ECLI:NL:RBDHA:2024:3967

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
NL24.9886
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Mali

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Malinese nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 oktober 2023. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was, omdat eiser niet met concrete feiten of omstandigheden heeft onderbouwd waarom hij gehoord wilde worden. De rechtbank heeft het onderzoek op 13 maart 2024 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van het sluiten van het onderzoek. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Mali, omdat er geen presentatie is gepland. De rechtbank oordeelt echter dat het aan eiser is om aan te tonen dat er in zijn geval geen zicht op uitzetting is. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en regelmatig contact heeft gehad met de Malinese autoriteiten. Eiser heeft niet meegewerkt aan zijn vertrekprocedure, wat zijn situatie niet ten goede komt.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.9886

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 18 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 13 maart 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1987 en de Malinese nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op .
3. Als een beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard, kan de rechtbank in een vervolgberoep tegen het voortduren van de maatregel zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. [2] Gelet op de inhoud van het digitale dossier acht de rechtbank zich in dit geval voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. Eiser heeft zijn verzoek aan de rechtbank om gehoord te worden op een zitting niet met concrete of feiten of omstandigheden toegelicht. De rechtbank ziet daarom geen reden voor een mondelinge behandeling van het vervolgberoep.
4. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
5. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting naar Mali, omdat er sinds het indienen van de aanvraag nog steeds geen presentatie is gepland. Daarnaast is niet gemotiveerd waarom het een periode van vijfenveertig dagen heeft geduurd voordat de laatste presentatie werd gepland. Verder heeft verweerder onvoldoende voortvarend gehandeld om het vertrek van eiser mogelijk te maken. Zo blijkt niet dat verweerder voldoende inspanningen heeft verricht om een nieuwe presentatie te plannen en is slechts een vertrekgesprek gevoerd, waarbij geen nieuwe informatie is besproken. Het annuleren van de presentatie en het tijdsverloop zou in het voordeel van eiser moeten meewegen bij de belangenafweging.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat zicht op uitzetting naar Mali in algemene zin ontbreekt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Het gegeven dat tot op heden nog geen presentatie heeft plaatsgevonden is hiervoor onvoldoende. Uit de vertrekgesprekken en het weigeren om te verschijnen bij de geplande presentatie van 12 maart 2024 blijkt dat eiser op geen enkele manier wil meewerken aan zijn vertrekprocedure en het verkrijgen van een lp. [3] Omdat voor het verkrijgen van een lp een presentatie noodzakelijk is, zal eiser aan een presentatie moeten meewerken. Van hem mag dit ook worden verwacht. Uit het voortgangsrapport blijkt ook dat verweerder regelmatig contact heeft met de autoriteiten van Mali om een presentatie te plannen. Het enkele gegeven dat een presentatie geen doorgang heeft kunnen vinden vanwege protesten maakt dit niet anders.
7. Uit het voortgangsrapport volgt dat er regelmatig vertrekgesprekken worden gevoerd met eiser, dat er regelmatig contact is met de Malinese vertegenwoordiging en dat er meerdere presentaties zijn ingepland waar eiser niet is verschenen. Dat de procedure al langere tijd duurt is kan dan ook niet aan verweerder worden toegerekend. Verweerder handelt dan ook voldoende voortvarend aan het vertrek van eiser.
8. Gelet op het voorgaande is er geen aanleiding voor een belangenafweging. Ook deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
9. Ook overigens is niet gebleken dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig is geweest.
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraken van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16472, 19 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20421, 12 januari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:441 en 7 februari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:1594.
2.Artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Laissez-passer.