ECLI:NL:RBDHA:2024:4171
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen terugkeerbesluit van vreemdeling met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser van Iraanse nationaliteit tegen een terugkeerbesluit dat door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser had op 8 juni 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze aanvraag werd op 30 november 2023 in de algemene procedure buiten behandeling gesteld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting van 24 januari 2024, waar het beroep werd behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 21 juni 2022 met onbekende bestemming is vertrokken, wat leidt tot de conclusie dat hij geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van zijn beroep. De rechtbank oordeelt dat, gezien het ontbreken van recent contact tussen eiser en zijn gemachtigde, het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de zaak gedaan en heeft ook geen proceskostenveroordeling opgelegd.