ECLI:NL:RBDHA:2024:4649

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
NL23.40598 en NL23.40600
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen en de toepassing van de Dublinverordening in het geval van eisers met familiebanden in Nederland

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 3 april 2024, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen op 27 december 2023 afgewezen, met het argument dat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 9 februari 2024 behandeld, waarbij zowel eisers als hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de asielaanvragen niet inhoudelijk behandeld hoeven te worden, omdat Tsjechië als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank wijst erop dat de Europese Unie regels heeft vastgesteld voor de behandeling van asielaanvragen en dat Nederland verzoeken om overname aan Tsjechië heeft gedaan, die zijn aanvaard. De rechtbank concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Tsjechië hen niet in overeenstemming met internationale verplichtingen zal behandelen, en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen.

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de asielaanvragen van eisers niet in behandeling hoeven te worden genomen. De rechtbank wijst ook op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten vreemdelingen in overeenstemming met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Vluchtelingenverdrag zullen behandelen. De rechtbank benadrukt dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun vrees voor (indirect) refoulement naar Iran en dat de staatssecretaris niet verplicht was om de aanvragen inhoudelijk te behandelen.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.40598 en NL23.40600

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[namen eisers] , V-nummers: [V-nummers eisers] , eisers

(gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van
27 december 2023 niet in behandeling genomen omdat Tsjechië verantwoordelijk is voor de aanvragen.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 9 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van de besluiten
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Tsjechië verzoeken om overname gedaan. Tsjechië heeft die verzoeken aanvaard.
De bestreden besluiten
5. De staatssecretaris gaat ten aanzien van Tsjechië uit van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Hetgeen eisers hebben verklaard over hun ervaringen met de reisleider in Tsjechië en hun angst door Tsjechië te worden teruggestuurd naar Iran, maakt niet dat niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eisers kunnen in Tsjechië hun asielmotieven naar voren brengen. Hierbij is van belang dat Tsjechië partij is bij het EVRM. Bij voorkomende problemen kunnen eisers de autoriteiten van Tsjechië of de daarvoor geschikte instanties van Tsjechië benaderen. Niet is gebleken dat de autoriteiten van Tsjechië eisers niet kunnen of willen helpen.
5.1.
Verder zijn er geen bijzondere individuele omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan de staatssecretaris de asielaanvragen inhoudelijk moet behandelen. Eisers hebben de gestelde familieband met hun (schoon-)zus niet onderbouwd en de enkele omstandigheid op zich dat hun gestelde (schoon-)zus in Nederland verblijft, is geen dusdanige bijzondere individuele omstandigheid dat onverplicht toepassing moet worden gegeven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening. Daarbij wordt opgemerkt dat de Dublinverordening erop is gericht om familie- en gezinsleden zoveel mogelijk bij elkaar te houden. De Dublinverordening is daarentegen niet bedoeld als route waarlangs op reguliere gronden verblijf bij een familie- of gezinslid in Nederland kan worden verkregen.
Is overdracht in strijd met de internationale verplichtingen?
6. De staatssecretaris mag in beginsel ten opzichte van Tsjechië uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit beginsel betekent dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat de andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en het Unierecht zullen behandelen. Eisers moeten aannemelijk maken dat dit in hun geval niet kan. Naar het oordeel van de rechtbank zijn zij hierin niet geslaagd.
6.1.
Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat Tsjechië in hun specifieke geval de internationale verplichtingen schendt. De staatssecretaris heeft erop mogen wijzen dat eisers als Dublinclaimanten terugkeren naar Tsjechië en dat de Tsjechische autoriteiten met het claimakkoord hebben gegarandeerd de asielaanvragen van eisers in behandeling te nemen. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft op 1 november 2019 geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij bij Tsjechië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaat. [2] Eisers hebben hun vrees dat zij bij een asielprocedure in Tsjechië te maken krijgen met (indirect) refoulement onvoldoende onderbouwd. De staatssecretaris heeft erop mogen wijzen dat de informatiebronnen waarnaar eisers hebben verwezen deels niet zijn te raadplegen en deels dateren van vóór de uitspraak van de Afdeling. Dat Tsjechië door handelen in het verleden de schijn heeft opgeroepen dat eisers, als zij hulp van de autoriteiten inroepen, niet krijgen wat zij nodig hebben, en zij daardoor geen vertrouwen kunnen hebben dat zij die hulp krijgen, heeft de staatssecretaris terecht niet onderbouwd geacht. Verder hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat zij in Tsjechië geen hulp van (hogere) autoriteiten kunnen krijgen in geval van problemen.
Had de staatssecretaris toepassing moeten geven aan artikel 17 van de Dublinverordening?
7. Eisers voeren aan dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, waardoor een overdracht aan Tsjechië leidt tot onevenredige hardheid. Eiser is journalist en hij is tegen het Iraanse regime. In Iran is het alias waaronder hij schrijft bekend geworden. Eisers zijn sinds de groepsreis die zij in Tsjechië maakten bedreigd. Zij zijn niet voldoende beschermd, nu bepaalde personen/organisaties hem konden benaderen en de vrije hand hadden. Zij lopen in Tsjechië gevaar, omdat bij de Iraanse autoriteiten bekend zal raken of zal zijn dat zij in Tsjechië zijn. Aan Iran is doorgegeven dat eisers het gezelschap van de groepsreis hebben verlaten en dat zij niet zijn teruggekeerd. Er ontstaat een indirect refoulement, omdat Tsjechië eisers zal terugsturen naar Iran.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich hoeven trekken en inhoudelijk hoeven behandelen. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de Tsjechische autoriteiten hun asielaanvragen niet volgens de internationale verplichtingen zullen behandelen. De verklaringen van eisers over de gebeurtenissen in Tsjechië en de Whatsappberichten van de reisleider heeft de staatssecretaris, bezien in het licht van de reis die eisers hebben verklaard te hebben gemaakt in Tsjechië, onvoldoende mogen vinden om aan te nemen dat er via de Tsjechische autoriteiten contact is met de Iraanse autoriteiten en dat zij daarom in Tsjechië geen bescherming kunnen krijgen. De rechtbank verwijst verder naar de overwegingen onder 6.2.
Had de staatssecretaris toepassing moeten geven aan artikel 16 van de Dublinverordening?
8. Eisers stellen dat er, in combinatie met het gevaar dat zij beiden lopen, sprake is van afhankelijkheid van hun (schoon-)zus die in Nederland woont. Er bestaan familiebanden en bij haar kunnen zij bescherming en onderdak krijgen, zodat zij geen gevaar meer lopen. De (schoon-)zus kan eiseres helpen met haar medische problemen.
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terecht geen toepassing heeft gegeven aan artikel 16 van de Dublinverordening, omdat eisers niet hebben onderbouwd dat er bij eiseres sprake is van afhankelijkheid van haar zus wegens een ernstige ziekte als bedoeld in dit artikel. De staatssecretaris heeft erop mogen wijzen dat eiseres in het gehoor heeft aangegeven dat zij niet afhankelijk is van haar zus. Verder heeft de staatssecretaris de verklaringen van eisers en van de (schoon-)zus van eisers over de psychische klachten van eiseres en de gegevens over haar medicijngebruik terecht niet voldoende geacht om afhankelijkheid in de zin van artikel 16 van de Dublinverordening aan te nemen. Ten slotte heeft de gemachtigde van de staatssecretaris ter zitting mogen opmerken dat ook in het geval er een zorgbehoefte blijkt te bestaan, niet is gebleken dat de zorg alleen door de (schoon-)zus aan eiseres kan worden verleend.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de asielaanvragen van eisers niet in behandeling hoeven te worden genomen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.