ECLI:NL:RBDHA:2024:4755
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Somalische eiseres afgewezen door Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep gegrond verklaard
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Somalische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, geboren op [geboortedatum 1], diende op 28 juni 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in, welke op 16 januari 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor het standpunt dat de problemen met Al Shabaab ongeloofwaardig zijn. Eiseres heeft verklaard dat Al Shabaab haar vader heeft benaderd om hem te rekruteren en dat zij zelf ondergedoken heeft gezeten. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van eiseres niet als tegenstrijdig kunnen worden aangemerkt en dat de Staatssecretaris niet aannemelijk heeft gemaakt dat Al Shabaab specifiek naar eiseres op zoek is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de Staatssecretaris op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk, maar het beroep tegen het bestreden besluit wordt gegrond verklaard. De rechtbank veroordeelt de Staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan eiseres, die in totaal € 2.187,50 bedragen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier.