ECLI:NL:RBDHA:2024:5051
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.J.J. Derks - Voncken
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Spaanse autoriteiten onder de Dublinverordening met bijzondere individuele omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, op 1 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 23 november 2023 besloten de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat de Spaanse autoriteiten verantwoordelijk waren voor de inhoudelijke behandeling. Eiser was van mening dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de zorg voor zijn chronisch zieke zoon in Irak, aanleiding gaven om zijn aanvraag in Nederland te behandelen. De rechtbank heeft de zaak op 21 februari 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van tekortkomingen in de asielprocedure in Spanje. De rechtbank benadrukte het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat de asielprocedures in andere EU-lidstaten, zoals Spanje, voldoen aan de Europese normen. Eiser had geen asielaanvraag ingediend in Spanje en had daardoor geen persoonlijke ervaring met de kwaliteit van de asielprocedure aldaar. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet verplicht was om de asielaanvraag van eiser inhoudelijk te behandelen en dat de enkele omstandigheid dat eiser aangetrouwde familie in Nederland heeft, niet voldoende was om een uitzondering te maken op de Dublinverordening.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris standhield. De rechtbank wees ook op de mogelijkheid voor eiser om een hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien hij het niet eens was met deze uitspraak.