ECLI:NL:RBDHA:2024:5169
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het beroep tegen de vaststelling van geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres, een Bulgaarse gemeenschapsonderdaan, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar bezwaar tegen de vaststelling van geen rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan ongegrond is verklaard. Eiseres heeft sinds oktober 2017 in Nederland gewoond en heeft in 2022 een bijstandsuitkering aangevraagd, wat leidde tot een onderzoek naar haar rechtmatig verblijf. De staatssecretaris concludeerde dat eiseres geen reële en daadwerkelijke arbeid heeft verricht en onvoldoende middelen van bestaan heeft, waardoor zij niet voldoet aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder haar stelling dat zij altijd gewerkt heeft en geen onredelijke last vormt voor de Nederlandse middelen. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims en dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen rechtmatig verblijf heeft. De rechtbank heeft ook de belangenafweging van de staatssecretaris beoordeeld en vastgesteld dat deze voldoende gemotiveerd was. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat haar belangen zwaarder wegen dan de belangen van de Nederlandse Staat om haar te verwijderen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep.