ECLI:NL:RBDHA:2024:5280
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag afgewezen wegens onbekende verblijfplaats van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Amtink, had een asielaanvraag ingediend die op 30 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat eiseres met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken.
De rechtbank ontving op 27 maart 2024 een bericht van de staatssecretaris dat eiseres op 22 maart 2024 uit de asielopvang was vertrokken. De gemachtigde van eiseres heeft op 4 april 2024 aangegeven dat zij op 28 februari 2024 voor het laatst contact heeft gehad met eiseres en sindsdien geen reactie heeft ontvangen. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling zonder kennisgeving vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
Aangezien niet is gebleken dat eiseres nog contact heeft met haar gemachtigde of dat de gemachtigde op de hoogte is van haar verblijfplaats, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.