ECLI:NL:RBDHA:2024:5280

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
NL23.27822
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag afgewezen wegens onbekende verblijfplaats van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Amtink, had een asielaanvraag ingediend die op 30 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat eiseres met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken.

De rechtbank ontving op 27 maart 2024 een bericht van de staatssecretaris dat eiseres op 22 maart 2024 uit de asielopvang was vertrokken. De gemachtigde van eiseres heeft op 4 april 2024 aangegeven dat zij op 28 februari 2024 voor het laatst contact heeft gehad met eiseres en sindsdien geen reactie heeft ontvangen. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling zonder kennisgeving vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.

Aangezien niet is gebleken dat eiseres nog contact heeft met haar gemachtigde of dat de gemachtigde op de hoogte is van haar verblijfplaats, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27822

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
mede namens haar minderjarige kind
[Naam kind]
V-nummer: [Nummer kind]
(gemachtigde: mr. M.R.F. Berte),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Amtink).

Procesverloop

Bij besluit van 30 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank op 27 maart 2024 bericht dat eiseres met onbekende bestemming uit de opvang is vertrokken. Hij heeft ter onderbouwing een schermafbeelding overgelegd van de COA-registratie waaruit blijkt dat eiseres op 22 maart 2024 is vertrokken uit de asielopvang.
2. De gemachtigde van eiseres heeft desgevraagd op 4 april 2024 meegedeeld dat zij op 28 februari 2024 voor het laatst contact heeft gehad met eiseres en dat zij geen reactie heeft ontvangen van eiseres op de vraag of zij nog in Nederland verblijft en of zij de beroepsprocedure wil voortzetten. Ook geeft de gemachtigde van eiseres aan dat het niet mogelijk is gebleken telefonisch contact te krijgen.
3. De rechtbank volgt de vaste lijn van jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, dient er in beginsel vanuit te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [1]
4. Nu niet is gebleken dat eiseres nog contact heeft met haar gemachtigde, of dat de gemachtigde bekend is met de verblijfplaats van eiseres in Nederland, oordeelt de rechtbank dat eiseres geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3988.