ECLI:NL:RBDHA:2024:5336
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het kader van uitzetting naar Vietnam
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, van Vietnamese nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 3 april 2024. Eiser betoogde dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in het kader van zijn uitzetting naar Vietnam, omdat er geen contact zou zijn geweest met de Vietnamese autoriteiten. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft echter aangetoond dat de LP-aanvraag correct is ingediend en in behandeling is genomen door de Vietnamese autoriteiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen aanwijzingen zijn dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.