ECLI:NL:RBDHA:2024:5376
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor derdelander uit Oekraïne met tijdelijke bescherming
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van een derdelander uit Oekraïne beoordeeld. De verzoeker, die tijdelijk verblijfsrecht heeft in Nederland na de oorlog in Oekraïne, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, dat op 7 februari 2024 is genomen, stelt dat de tijdelijke bescherming van de verzoeker op 4 maart 2024 eindigt en dat hij Nederland binnen vier weken na deze datum moet verlaten.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van onverwijlde spoed en besluit om zonder zitting uitspraak te doen. Hij verwijst naar een eerdere uitspraak van 4 april 2024, waarin voor vergelijkbare gevallen een voorlopige voorziening is getroffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, wat betekent dat de verzoeker voorlopig niet uit Nederland hoeft te vertrekken, zijn recht op opvang behoudt en in Nederland mag blijven werken.
Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op €875,-. De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier R.P.H. Evers, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.