ECLI:NL:RBDHA:2024:5377
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor derdelander uit Oekraïne met tijdelijke bescherming
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 april 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van een derdelander uit Oekraïne beoordeeld. De verzoeker, die tijdelijk verblijf had in Nederland op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, had eerder een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen waarin zijn tijdelijke bescherming per 4 september 2023 werd beëindigd. Na het indienen van beroep heeft de staatssecretaris dit besluit op 30 januari 2024 ingetrokken, maar op 7 februari 2024 werd een terugkeerbesluit genomen, waarin werd gesteld dat de tijdelijke bescherming van rechtswege op 4 maart 2024 zou eindigen en dat de verzoeker Nederland binnen vier weken moest verlaten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening gegrond verklaard, omdat onverwijlde spoed dat vereiste. De rechter heeft vastgesteld dat de situatie van de verzoeker gelijk te stellen is aan die van andere personen waarvoor eerder een voorlopige voorziening was getroffen. Hierdoor hoeft de verzoeker voorlopig niet uit Nederland te vertrekken, behoudt hij zijn recht op opvang en mag hij in Nederland blijven werken.
De voorzieningenrechter heeft ook een eerdere ordemaatregel in overweging genomen, waarin de staatssecretaris al was veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten. De rechter heeft geen aanleiding gezien voor een aanvullende proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.