ECLI:NL:RBDHA:2024:5413
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 16 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij hun referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eisers hebben de staatssecretaris op 15 december 2023 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een beslissing. Vervolgens hebben zij op 21 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend, waardoor de rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de wettelijke termijn van 90 dagen voor het nemen van een besluit heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Het beroep is ontvankelijk en gegrond verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eisers. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en de proceskosten van eisers op € 437,50. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht is voorlopig toegewezen, omdat eisers hebben aangetoond dat zij voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling.