ECLI:NL:RBDHA:2024:5425

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
NL24.9201
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrecht betreffende tijdelijke bescherming voor derdelander uit Oekraïne

Op 7 februari 2024 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een terugkeerbesluit uitgevaardigd aan de verzoeker, een derdelander uit Oekraïne. Tegen dit besluit heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld en geconstateerd dat het verzoek kennelijk gegrond is. De rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, had eerder prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de uitleg van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Gezien de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die voorlopige voorzieningen voor derdelanders hebben toegewezen, heeft de voorzieningenrechter besloten om ook een voorlopige voorziening te treffen voor de verzoeker. Dit houdt in dat de verzoeker de tijdelijke bescherming behoudt, niet uit Nederland hoeft te vertrekken, zijn recht op opvang behoudt en mag blijven werken totdat er op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.9201

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Inleiding

1. De staatssecretaris heeft op 7 februari 2024 een terugkeerbesluit aan verzoeker uitgevaardigd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Dat verzoek staat hier nu ter beoordeling.
3. Omdat het verzoek kennelijk gegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak
zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, heeft bij verwijzingsuitspraak van 29 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:4394, prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de uitleg van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft om die reden bij uitspraken van 2 april 2024, bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2024:1366, de door derdelanders gevraagde voorlopige voorzieningen toegewezen, met de volgende motivering:

Gelet op de door de zittingsplaats Amsterdam gestelde prejudiciële vragen die specifiek gaan over de duur van de tijdelijke bescherming, de zeer uiteenlopende en verschillend gemotiveerde oordelen van bestuursrechters in de andere zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag hierover, de gevolgen daarvan en de belangen die de vreemdeling en de staatssecretaris naar voren hebben gebracht, acht de voorzieningenrechter van de Afdeling het afwachten van de beantwoording van de prejudiciële vragen aangewezen en treft hij een voorlopige voorziening. In afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen houdt hij het hoger beroep van de vreemdeling aan en bepaalt hij dat de vreemdeling de tijdelijke bescherming behoudt bedoeld in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en de daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluiten. Dit betekent dat de vreemdeling niet uit Nederland hoeft te vertrekken, dat hij zijn recht op opvang behoudt en dat hij mag blijven werken, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist.”
5. Gelet op de Afdelingsuitspraken en ter voorkoming van rechtsongelijkheid binnen deze groep derdelanders, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe. Dat betekent dat verzoeker de tijdelijke bescherming behoudt als bedoeld in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en de daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluiten, dat hij niet uit Nederland hoeft te vertrekken, dat hij zijn recht op opvang behoudt en dat hij mag blijven werken, totdat op het door hem ingestelde beroep is beslist.
7. De voorzieningenrechter veroordeelt de staatssecretaris in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker niet wordt uitgezet en dat hij wordt behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming bedoeld in de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, en de daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluiten, op hem van toepassing is, totdat op het door hem ingestelde beroep is beslist;
 veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875 (achthonderdvijfenzeventig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.