ECLI:NL:RBDHA:2024:5458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
NL23.9657
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse vrouw met vrees voor mensenhandel en gedwongen uithuwelijking

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiseres, een vrouw van Sierra Leoonse afkomst, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 27 januari 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 2 maart 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 12 december 2023 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde en een tolk aanwezig waren.

Eiseres heeft aangevoerd dat zij uit Sierra Leone is gevlucht vanwege haar vader, die haar wil dwingen tot een uithuwelijking, en vanwege haar ervaringen met mensenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres op goede gronden heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico op ernstige schade loopt, zoals dreiging van haar vader of van de mensenhandelaar. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen objectieve belemmeringen zijn voor eiseres en haar zoon om hun gezinsleven in Sierra Leone voort te zetten.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres terecht als ongegrond heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.9657

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer 1]
en haar minderjarige kind:
[kind],
V-nummer: [v-nummer 2]
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. M.I. Latul).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Zij heeft op 27 januari 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 2 maart 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1
De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres en haar gemachtigde, I. Jalloh als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waarover gaat deze uitspraak?
2. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder de asielaanvraag van eiseres heeft kunnen afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is. Het beroep is daarom ongegrond. De rechtbank legt hieronder, aan de hand van de beroepsgronden, uit hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Welke feiten en omstandigheden betrekt de rechtbank in haar beoordeling?
3. Eiseres is geboren op [datum] 1998 en heeft de Sierra Leoonse nationaliteit.
Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij uit Sierra Leone is gevlucht voor haar vader die voodoo priester is van de Fula-stam. Haar vader wil eiseres gedwongen uithuwelijken. Hij heeft gedreigd haar te stenigen vanwege haar weigering om te worden uitgehuwelijkt, haar levensstijl en omdat zij met verschillende mannen naar bed is geweest. Eiseres is in contact gekomen met [naam 1] en is voor hem gaan werken in de prostitutie. Aanvankelijk was dit vrijwillig. [naam 1] had eiseres beloofd dat hij haar naar Europa zou brengen, zodat zij daar huishoudelijk werk kon verrichten, maar uiteindelijk werd zij (ergens in Europa) door hem gedwongen om wederom als prostitué te werken. Eiseres is ontsnapt uit het huis waar zij als prostitué werkte en is vervolgens naar haar vriend, [naam 2] , in Nederland gevlucht. Eiseres vreest bij terugkeer naar Sierra Leone te worden gedood omdat zij van de Fula-stam is en zij op 5 oktober 2020 in Nederland een buitenechtelijk kind heeft gekregen met [naam 2] . Ook vreest zij dat haar vader of [naam 1] haar zullen vinden in Sierra Leone. [naam 1] wil immers zijn geld terug omdat hij haar, weliswaar onder valse voorwendselen, naar Europa gesmokkeld heeft.
Wat staat er in het bestreden besluit?
4. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verweerder heeft de volgende elementen als relevant aangemerkt:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen vanwege de vader van eiseres;
Mensenhandel door [naam 1] .
4.1
Verweerder gelooft alle elementen, maar stelt zich op het standpunt dat de relevante elementen niet te herleiden zijn tot een van de gronden van het Vluchtelingenverdrag [1] waardoor eiseres niet aangemerkt kan worden als vluchteling. Daarnaast heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Sierra Leone. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij te vrezen heeft voor haar vader, [naam 1] of de Fula-stam. Eiseres komt ook niet in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning onder de beperking 'tijdelijke humanitaire gronden' op grond van de regeling voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel. Verder heeft verweerder een belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM [2] gemaakt vanwege het familieleven tussen haar, haar zoon en [naam 2] . Er is geen sprake van een objectieve belemmering omdat zij vrij zijn om familieleven te vervolgen in Sierra Leone, aldus verweerder. Ook is volgens verweerder niet gebleken van overige bijzondere, individuele omstandigheden die aanleiding geven om eiseres op humanitaire gronden in het bezit te stellen van een verblijfsvergunning.
Lopen eiseres en haar zoon een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Sierra Leone?
5. Eiseres voert aan dat zij en haar zoon bij terugkeer naar Sierra Leone een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM lopen vanwege de vrees die zij heeft voor haar vader. Verweerder gaat ten onrechte voorbij aan het feit dat de problemen van eiseres met haar vader niet alleen te maken hebben met de uithuwelijking, maar ook met de levensstijl van eiseres. Zij werkte als prostituee en ging vaak uit. Daarnaast heeft eiseres van kennissen van haar vader gehoord dat hij nog steeds op zoek naar haar is en haar nog steeds wil dwingen om te trouwen. Als zij hier niet mee akkoord gaat, heeft eiseres te vrezen voor steniging. Eiseres is in het verleden al blootgesteld aan een behandeling als omschreven in artikel 3 van het EVRM en dit is een duidelijke aanwijzing dat zij een reële vrees heeft bij terugkeer naar Sierra Leone. Er zijn geen goede redenen om aan te nemen dat dit niet het geval is. Op grond van artikel 4, vierde lid, van de Kwalificatierichtlijn [3] verschuift de bewijslast in dat geval naar verweerder. Verweerder heeft niet aan de bewijslastlast voldaan en heeft ondeugdelijk gemotiveerd dat de vrees vanwege tijdsverloop niet aannemelijk is. Eiseres verwijst naar werkinstructie 2014/10 [4] .
5.1
Uit artikel 31, vijfde lid, van de Vw volgt dat het feit dat de vreemdeling in het verleden reeds is blootgesteld aan vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw of dat hij hiermee rechtstreeks is bedreigd, een duidelijke aanwijzing is dat de vrees van de vreemdeling voor die vervolging gegrond is en het risico op die ernstige schade reëel is, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of die ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Uit werkinstructie 2014/10, paragraaf 4.1 volgt dat eenzelfde principe ook voortvloeit uit artikel 4, vierde lid, van de Kwalificatierichtlijn. Die goede redenen kunnen bijvoorbeeld zijn dat de eerdere daders niet meer aanwezig zijn in het land van herkomst of dat de situatie in het land van herkomst in aanzienlijke mate is verbeterd. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ook heeft geoordeeld volgt uit de slotzin van paragraaf 4.1, onderdeel a, van de werkinstructie, dat het aan verweerder is om te motiveren dat niet aannemelijk is dat de vreemdeling opnieuw slachtoffer zal worden van een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling. [5]
5.2
De rechtbank stelt vast dat verweerder de problemen met de vader en de bedreiging met steniging geloofwaardig heeft geacht. Ook stelt de rechtbank vast dat verweerder de gedwongen prostitutie en de bedreigingen van [naam 1] na haar vlucht weg van hem, geloofwaardig heeft geacht. Deze feiten zijn gekwalificeerd als (bedreigingen met) ernstige schade. Verweerder heeft zich echter op goede gronden op het standpunt gesteld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat deze feiten zich niet opnieuw zullen voordoen als eiseres terugkeert naar Sierra Leone.
5.3
Eiseres heeft immers verklaard dat zij haar vader sinds haar twaalfde, toen haar moeder haar meenam naar [plaats] , niet meer heeft gezien. Verder heeft zij voor de laatste keer iets van haar vader vernomen toen hij haar moeder en broer heeft meegenomen uit [plaats] . Dat was een paar jaar nadat eiseres door haar moeder naar [plaats] was meegenomen. Eiseres heeft haar vader toen op de achtergrond horen praten toen zij met haar moeder belde. Eiseres heeft, nadat haar vader haar moeder en broer heeft meegenomen, geen problemen meer gehad met haar vader. Ook zijn er geen concrete, objectiveerbare en verifieerbare aanwijzingen dat hij haar, na de laatste keer dat zij wat van hem heeft vernomen, nog altijd zou zoeken. Het is daarbij niet aannemelijk dat haar vader haar zou kunnen vinden bij terugkeer naar Sierra Leona, als hij al op de hoogte zou komen van haar terugkeer. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank op dit standpunt kunnen stellen. Dat eiseres niet alleen problemen heeft gehad met haar vader vanwege haar weigering om te trouwen, maar ook vanwege haar werk in de prostitutie maakt dit niet anders. Dit verandert immers, zoals verweerder niet ten onrechte stelt, niets aan het feit dat zij al lang geen contact meer heeft met haar vader, dat zij lange tijd voor haar vertrek uit Sierra Leone geen problemen met hem heeft gehad en dat nergens uit blijkt dat hij haar nog steeds zoekt.
5.4
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook voldoende gemotiveerd dat eiseres niet te vrezen heeft om door [naam 1] gedood te worden of op een andere wijze een reëel risico zou lopen op ernstige schade. Eiseres weet niet waar [naam 1] op dit moment is, waar hij woont of waar hij vandaan komt. Eiseres is na haar vlucht van [naam 1] nog een paar keer door hem gebeld, maar het contact is gestopt nadat ze van telefoonnummer is gewisseld. Eiseres heeft daarbij niet aannemelijk gemaakt dat [naam 1] op de hoogte zou komen van een eventuele terugkeer van eiseres naar Sierra Leone en heeft haar stelling dat hij hier via-via achter zal komen slechts gebaseerd op vermoedens.
5.5
Verder is de rechtbank met verweerder van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Sierra Leone te vrezen heeft voor ernstige schade van de kant van de Fula-stam waartoe zij behoort. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Fula-stam op de hoogte zou komen van een terugkeer van eiseres naar Sierra Leone. De verklaring van eiseres dat Sierra Leone klein is en dat iedereen van iedereen weet waar iemand woont, is zoals verweerder niet ten onrechte stelt, onvoldoende. Uit de verklaringen van eiseres blijkt niet dat haar stam zich met haar heeft bemoeid sinds zij op haar twaalfde heeft geweigerd om uitgehuwelijkt te worden of nadat zij in de prostitutie is gegaan.
5.6
De beroepsgrond slaagt niet.
Komen eiseres en haar zoon in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM?
6. Eiseres voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM in het nadeel van eiseres en haar zoon uitvalt. Verweerder heeft nagelaten de belangen van de zoon van eiseres kenbaar in de belangenafweging te betrekken.
6.1
De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Verweerder heeft zich in het voornemen op het standpunt gesteld dat de omstandigheid dat de zoon van eiseres in Nederland is geboren, geen reden is om een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM te verlenen. Ook stelt verweerder dat, nu de zoon van eiseres pas twee jaar oud is, de kans groot is dat hij zich zal kunnen aanpassen in Sierra Leone. Hierbij is, zoals verweerder terecht heeft gesteld, van belang dat eiseres samen met haar zoon zal terugkeren naar Sierra Leone. Eiseres heeft het merendeel van haar leven in Sierra Leone gewoond en is bekend met de taal en cultuur. Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat, ondanks het feit dat er sprake is van familie- of gezinsleven, er geen sprake is van een objectieve belemmering. Het staat eiseres, [naam 2] en haar zoon vrij om het familie- of gezinsleven in Sierra Leone te vervolgen. [naam 2] heeft immers de Sierra Leoonse nationaliteit, is via gezinshereniging naar Nederland gekomen en kan eiseres en hun kind volgen naar Sierra Leone. Dat [naam 2] niet heeft gestudeerd in Sierra Leone en daar geen werk en sociaal netwerk heeft, kan niet als een objectieve belemmering worden aangemerkt. Artikel 8 van het EVRM verschaft, zoals verweerder ook terecht heeft gesteld, geen recht op vrije domiciliekeuze. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder op grond van mensenhandel eiseres en haar zoon in het bezit moeten stellen van een verblijfsvergunning?
7. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit ondeugdelijk is gemotiveerd omdat verweerder niet is ingegaan op de betekenis van het relaas van eiseres over de mensenhandel. Verweerder acht het relaas van eiseres hierover geloofwaardig, maar gaat niet in op de vraag of eiseres op grond daarvan in aanmerking komt voor asielrechtelijke bescherming. Eiseres verwijst ter onderbouwing naar werkinstructie 2021/16 [6] waaruit volgt dat hier een zelfstandig oordeel over moet worden gegeven.
7.1
De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat het mensenhandel aspect van het relaas op de juiste wijze is beoordeeld. Verweerder heeft zich onder verwijzing naar paragraaf B8/3 Vc [7] op het standpunt gesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ op grond van de regeling voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel. Niet is gebleken dat eiseres aangifte heeft gedaan of op andere wijze medewerking heeft verleend aan een strafrechtelijke opsporings- of vervolgingsonderzoek. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit op de juiste wijze ambtshalve heeft beoordeeld en dit voldoende heeft gemotiveerd. Deze beroepsgrond slaagt ook niet.
Conclusie en gevolgen
8. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres kunnen afwijzen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Broekhof, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. van der Gouw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Richtlijn 2011/95/EU.
4.Integrale geloofwaardigheidstoets; inhoudelijke beoordeling (asiel).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3464, onder 1.2.
6.Mensenhandel in asielzaken.
7.Vreemdelingencirculaire 2000.