ECLI:NL:RBDHA:2024:5552
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris had dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Bulgarije als verantwoordelijk land voor de asielaanvraag werd aangewezen. De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als die van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiser beoordeeld, die stelde dat Bulgarije niet langer kon worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser verwees naar AIDA-rapporten die onhygiënische omstandigheden en een tekort aan voedsel in Bulgaarse opvanglocaties beschrijven. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er geen reëel risico was op een met artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie en artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling bij overdracht aan Bulgarije. De rechtbank volgde de overwegingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die eerder had geoordeeld over de opvangvoorzieningen in Bulgarije.
Daarnaast voerde de eiser aan dat de staatssecretaris de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening vrijwillig aan zich had moeten trekken, omdat de overdracht aan Bulgarije onevenredige hardheid zou betekenen. De rechtbank verwierp ook dit betoog, omdat de staatssecretaris niet ten onrechte had gesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een dergelijke beslissing rechtvaardigden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.