ECLI:NL:RBDHA:2024:5757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
NL24.6249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep betreft de niet tijdige beslissing op de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. Eiser heeft zijn aanvraag op 19 juli 2023 ingediend, welke door verweerder op 16 augustus 2023 is ontvangen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient verweerder binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag te beslissen. De beslistermijn is door verweerder met drie maanden verlengd, waardoor deze op 14 februari 2024 is verstreken. Eiser heeft verweerder op 18 januari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.

De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is verleend, omdat eiser aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is en heeft de hoogte van de verbeurde dwangsom niet vastgesteld, omdat het beroep niet ontvankelijk was. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is op 17 april 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.6249
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel (de aanvraag).

Overwegingen

De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
Eiser heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiser heeft voldoende aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiser daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3

Is het beroep ontvankelijk en gegrond?

4. Eiser heeft op 19 juli 2023 zijn aanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag op 16 augustus 2023 ontvangen. Verweerder moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
de aanvraag beslissen.4 Verweerder heeft de beslistermijn met drie maanden verlengd, wat betekent dat de beslistermijn op 14 februari 2024 is verstreken. Eiser heeft verweerder op 18 januari 2024 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
Heeft verweerder een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
5. Eiser heeft de rechtbank verzocht om de dwangsom vast te stellen.
6. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank de hoogte van de op grond van afdeling 4.1.3 van de Awb verbeurde dwangsom niet vaststellen.5
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
4 Artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
5 Artikel 8:55c van de Awb.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 april 2024

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.