ECLI:NL:RBDHA:2024:5757
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het beroep betreft de niet tijdige beslissing op de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. Eiser heeft zijn aanvraag op 19 juli 2023 ingediend, welke door verweerder op 16 augustus 2023 is ontvangen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient verweerder binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag te beslissen. De beslistermijn is door verweerder met drie maanden verlengd, waardoor deze op 14 februari 2024 is verstreken. Eiser heeft verweerder op 18 januari 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is verleend, omdat eiser aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is en heeft de hoogte van de verbeurde dwangsom niet vastgesteld, omdat het beroep niet ontvankelijk was. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is op 17 april 2024 openbaar gemaakt.