ECLI:NL:RBDHA:2024:5776
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een Woo-verzoek inzake financiering door de gemeente Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, op eisers verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet open overheid (Woo). Eiser had verzocht om documenten met betrekking tot de financiering van de fractie van Hart voor Den Haag/Groep de Mos en andere gerelateerde subsidies. Verweerder heeft het verzoek afgewezen, stellende dat de gevraagde documenten niet bij haar berusten en dat een deel van het verzoek doorgezonden is naar de gemeenteraad. De rechtbank heeft op 15 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft toegelicht dat de documenten met betrekking tot het toezicht op de financiering van de Groep de Mos/Hart voor Den Haag niet bij haar berusten. Eiser heeft betoogd dat de gemeentelijke accountantsdienst (GAD) informatie zou moeten hebben, maar de rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat de documenten toch onder het bestuursorgaan berusten. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2024.