Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Inleiding
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
15 november 2021. Dat betekent dat de Wabo van toepassing blijft.
Waarover gaat deze zaak?
artikel 5:50 van het BW kan volgens verweerder om dezelfde reden geen rol spelen.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat verweerder een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk moet verlenen als geen van de in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo genoemde weigeringsgronden zich voordoet. Er is in dat geval sprake van een gebonden beschikking. Verweerder heeft in dat geval geen ruimte om de omgevingsvergunning op andere gronden, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een privaatrechtelijke belemmering, te weigeren. [1]
Het verlenen van een bouwvergunning omvat slechts de publiekrechtelijke toestemming om het desbetreffende bouwplan te realiseren en omvat niet de toestemming om inbreuk te maken op andermans buren- en/of eigendomsrecht. Het is dus niet zo dat verweerder door de omgevingsvergunning te verlenen verantwoordelijk is voor een eventuele zodanige inbreuk. [3] Eiser kan de kwestie met betrekking tot het bouwen op minder dan twee meter van de erfgrens desgewenst aan de burgerlijke rechter voorleggen. Dat een eventuele gang naar de burgerlijke rechter een extra rechtsgang oplevert, maakt niet dat de procedure bij de burgerlijke rechter geen effectieve rechtsbescherming biedt of dat eiser een adequate rechtsgang wordt onthouden.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.E.L. Denters, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2024.