ECLI:NL:RBDHA:2024:6329

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
NL24.14749
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige seksuele geaardheid van eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn herhaalde asielaanvraag behandeld. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, heeft op 25 maart 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 april 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 19 april 2024 zijn de gemachtigden van beide partijen aanwezig geweest.

De rechtbank oordeelt dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn gestelde seksuele geaardheid ongeloofwaardig is. Verweerder heeft geconcludeerd dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn seksuele identiteit en de problemen die hij in Algerije heeft ervaren. Eiser heeft verklaard dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn seksuele geaardheid, maar de rechtbank vindt dat zijn verklaringen inconsistent en oppervlakkig zijn. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij daadwerkelijk in gevaar is vanwege zijn seksuele geaardheid in Algerije.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door voorzieningenrechter M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier K.A. Klarenbeek.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.14749 (beroep) en NL24.14750 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Imami - Kalloemisier).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn herhaalde asielaanvraag. Ook wordt uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening dat eiser heeft ingediend.
1.1
Eiser heeft op 25 maart 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 5 april 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] .
1.3
Tegen het bestreden besluit heeft eiser beroep (NL24.14749) ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (NL24.14750) te treffen.
1.4
Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 19 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verweerder en mr. E.V. Appeldoorn als waarnemer van de gemachtigde van eiser.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1985. Eiser heeft eerder asiel aangevraagd in Nederland. De meest recente afwijzing daarvan is bij uitspraak [2] van deze rechtbank van 15 december 2023 in rechte vast komen te staan. Eiser zit in vreemdelingenbewaring en heeft kort voorafgaand aan zijn uitzetting opnieuw asiel aangevraagd. Eiser heeft aan deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Algerije problemen heeft gehad vanwege zijn seksuele geaardheid. Eiser stelt dat hij zich vanaf jongs af aan aangetrokken heeft gevoeld tot transgenders. In het verleden heeft eiser daar problemen mee ondervonden bij zijn broers, die hem hebben betrapt op zijn geaardheid.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
seksuele geaardheid;
problemen vanwege seksuele geaardheid.
3.1
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn geloofwaardig geacht.
3.2
Eiser zijn gestelde seksuele geaardheid is door verweerder ongeloofwaardig geacht. Redengevend daarvoor is dat eiser oppervlakkig en summier verklaard heeft over de ontdekking en ontwikkeling van zijn seksuele gevoelens voor transgenders en homoseksuelen. Ook heeft verweerder betrokken dat eiser niet eenduidig kan verklaren over zijn eigen seksuele identiteit en de wijze waarop hij daarmee is omgegaan. Verweerder heeft in deze beoordeling ook betrokken dat eiser, ondanks de stelling dat hij al sinds 25 jaar seksueel contact heeft met trans- en homoseksuele mannen, geen inzicht heeft in het onderscheid tussen homoseksuelen en transgenders. Daarbij concludeert verweerder ook dat eiser oppervlakkig en summier is gebleven over zijn meest bijzondere relatie met [naam] , nu hij enkel kan verklaren dat hij met hem fijn was en dat hij zich als een meisje gedroeg. Tot slot heeft verweerder betrokken dat eiser slechts beperkte kennis heeft over de sancties op homoseksualiteit in Algerije en geen kennis van of interesse in lhbti-organisaties heeft. Dit alles doet afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn seksuele geaardheid.
3.3
Verweerder heeft de problemen vanwege eiser zijn gestelde seksuele geaardheid niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft daarbij betrokken dat niet valt in te zien waarom eiser het tot een betrapping laat komen op plekken waarvan eiser wist dat zijn broers hem wisten te vinden. Dit terwijl eiser verklaard heeft dat zijn broers hem in de gaten hielden en eiser stelt dat hij extra voorzorgsmaatregelen nam om andere homoseksuelen of transgenders te ontmoeten. Ook is het ongerijmd dat eiser twee jaar na de beschreven betrapping op een plek verbleef waar de familie hem elk moment te grazen kon nemen, terwijl eiser verklaard heeft dat zowel zijn familie als de gemeenschap op de hoogte was van zijn geaardheid en eiser stelselmatig geslagen werd. Eiser heeft ook tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de gestelde banden met zijn broers.
3.4
Nu eiser daarbij verklaard heeft dat hij al langer uiting gaf aan zijn gestelde seksuele geaardheid, maar tegelijkertijd tot vlak voor zijn uitzetting wacht om dit asielmotief aan te brengen, heeft verweerder geconcludeerd dat deze asielaanvraag enkel ingediend is om de uitzetting te frustreren. Naast dat dit ernstige afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eiser zijn asielrelaas, heeft verweerder hierin aanleiding gezien om deze opvolgende aanvraag kennelijk ongegrond te verklaren.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Eiser stelt dat hij door de bewaringsmaatregel die hem was opgelegd niet de mogelijkheid had bewijs aan te leveren voor zijn nieuwe asielrelaas. Verweerder heeft ten onrechte op grond van eisers verklaringen geconcludeerd dat hij het verschil tussen transgenders en homoseksuelen niet kent. Dit is echter een onjuiste lezing van de verklaringen: eiser heeft tijdens het gehoor hardop gefilosofeerd over de verschillen tussen beide groeperingen en dergelijke opmerkingen moeten volgens de gemachtigde niet te letterlijk genomen worden. Daarbij heeft eiser aangevoerd dat hij tevens kan aanvoelen wanneer iemand een gelijkgestemde geaardheid heeft. Hij voert daarnaast aan dat hij in het asielzoekerscentrum over twee dildo’s beschikte, waarmee hij zijn seksuele geaardheid graag nader wenst te onderbouwen. Dat een dergelijke seksuele geaardheid schaamte kan opwekken en problemen met de omgeving kan opleveren, is volgens de gemachtigde van eiser een feit van algemene bekendheid. Het kan eiser daarom niet worden tegengeworpen dat hij summier en oppervlakkig verklaard heeft over zijn seksuele geaardheid.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. In beroep heeft eiser geen gronden aangevoerd over de geloofwaardigheid van de problemen vanwege de seksuele geaardheid. Partijen twisten in beroep enkel over de geloofwaardigheid van eiser zijn gestelde seksuele geaardheid zelf.
Geloofwaardigheid seksuele geaardheid
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eisers seksuele geaardheid ongeloofwaardig is.
6.1
Zo heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser oppervlakkig en summier heeft verklaard over de wijze waarop hij tot het inzicht is gekomen dat hij zich aangetrokken voelt tot trans- en homoseksuelen. In deze conclusie heeft verweerder kunnen betrekken dat eiser enerzijds verklaard heeft dat hij met deze geaardheid is geboren en dat deze geaardheid zich in de tijd verder heeft ontwikkeld, terwijl eiser anderzijds ook verklaard heeft dat hij pas achter zijn geaardheid kwam toen hij voor het eerst seks had met een transgender-persoon. Verweerder heeft het ook vaag en ongerijmd mogen achten dat eiser verklaard heeft dat hij met de enkele aanblik van een transgender-persoon al een aantrekking voelde. Deze laatste stelling over de intuïtieve aantrekkingskracht tot transgender-personen is zowel in de zienswijze als in de beroepsgronden aangevoerd, maar eiser heeft – ook ter zitting – niet nader onderbouwd welke gevolgen voor de conclusies in het bestreden besluit hieraan verbonden zouden moeten worden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht geconcludeerd heeft dat eiser weinig inzicht heeft verschaft in zijn belevingswereld rondom de ontdekking en bewustwording over zijn seksuele geaardheid.
6.2
Ook heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser niet eenduidig verklaard heeft over de beleving van zijn eigen seksuele geaardheid. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiser eerst verklaard heeft dat hij sinds zijn eerste seksuele contact met een transgender alleen nog maar seks heeft gehad met transgender-personen, terwijl later ook verklaard wordt dat eiser nog relaties onderhoudt met homoseksuele mannen. Hoewel dit gegeven op zichzelf geen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van dit asielmotief, heeft verweerder het in het licht van deze verklaringen, echter ongerijmd mogen achten dat eiser ervan uit gaat dat een transgender per definitie een homoseksueel is en dat eiser er niet van op de hoogte is dat daar in Nederland onderscheid tussen gemaakt wordt. Verweerder heeft op grond van deze verklaringen mogen concluderen dat eiser weinig inzicht kan verschaffen in de beleving van zijn eigen seksuele gerichtheid en dat dergelijk gebrek aan inzicht afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele gerichtheid naar trans- en homoseksuelen. De rechtbank volgt eiser daarbij niet in zijn standpunt dat dit moet worden opgevat als hardop filosoferen en dat de opmerkingen niet letterlijk genomen moeten worden, omdat deze enkel het denkproces van eiser uiteenzetten. Verweerder heeft in dit kader mogen tegenwerpen dat dergelijke uitlatingen terecht te denken geven over het bij eiser aanwezige inzicht in de beleving van zijn seksuele gerichtheid, ongeacht de vermeende filosofische aard daarvan. De beroepsgrond slaagt niet.
6.5
Tot slot volgt de rechtbank eiser niet in zijn stelling dat hem vanwege schaamte niet kan worden tegengeworpen dat hij summier en oppervlakkig verklaard heeft over zijn geaardheid. Dergelijke stellingen rijmen zich namelijk niet met eerdere verklaringen van eiser dat hij in Nederland al langer uiting gaf aan zijn geaardheid, door onder andere bezoek aan de Amsterdamse Wallen en relaties met andere asielzoekers, dusdanig dat medebewoners en medewerkers van het asielzoekerscentrum van zijn geaardheid afwisten.
6.6
De rechtbank beschouwt, gelet op voorgaande, dat de omstandigheid dat eiser tijdens het gehoor opvolgende aanvraag in vreemdelingenbewaring zat hem kennelijk niet verhinderd heeft om hierover te verklaren. Eiser heeft daarbij niet anderszins aannemelijk gemaakt waarom of waardoor hij in het onderbouwen van zijn asielaanvraag verhinderd is geweest vanwege de bewaringsmaatregel.
6.7
De stelling ter zitting dat hij eerder in het asielzoekerscentrum twee dildo’s had die hij als bewijs had willen aanvoeren, maar dat hij deze kwijtgeraakt is, maken het oordeel hier niet anders. De rechtbank merkt daarbij op dat een dildo niet uitsluitend voor homoseksuele geslachtsgemeenschap gebruikt kan worden en reeds daarom al geen ondersteunend bewijs kan leveren voor de geloofwaardigheid van eiser zijn asielrelaas.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook het terugkeerbesluit en het inreisverbod van twee jaar blijven in stand.
8. Omdat op het beroep is beslist, bestaat geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening daarom afwijzen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster
,(voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van K.A. Klarenbeek, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen hoger beroep mogelijk.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie de uitspraak van Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg van 15 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20273.