ECLI:NL:RBDHA:2024:6503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
NL23.27417
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardig relaas en onvoldoende bewijs

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 april 2024, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 6 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 10 augustus 2023 een afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelde de zaak op 8 december 2023, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, maar de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank concludeert dat het asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig is. De eiser had in Nigeria een verkeersongeluk veroorzaakt, waarbij een vrouw om het leven kwam, en werd bedreigd door de zoon van de overleden vrouw. De staatssecretaris achtte de verklaringen van de eiser over dit voorval en de daaropvolgende bedreigingen niet geloofwaardig, omdat de eiser geen bewijs kon overleggen en inconsistenties vertoonde in zijn verklaringen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de problemen van de eiser in Italië en Nigeria niet als relevante elementen voor zijn asielaanvraag kunnen worden aangemerkt.

De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn relaas te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van de eiser terecht is afgewezen als ongegrond, en dat hij geen reguliere vergunning of uitstel van vertrek krijgt. De eiser moet Nederland onmiddellijk verlaten en krijgt een inreisverbod voor de duur van twee jaar. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser kan binnen vier weken in beroep gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27417

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Rasul)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S. Azzaoui).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 6 februari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 10 augustus 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde waren met kennisgeving niet aanwezig. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser was in Nigeria werkzaam als vrachtwagenchauffeur. In oktober 2013 heeft eiser een ongeluk veroorzaakt waarbij een vrouw om het leven is gekomen. Naar aanleiding daarvan werd eiser een boete van 5 miljoen Naira opgelegd of een vervangende gevangenisstraf van 5 of 6 jaar. Omdat eiser het bedrag niet kon opbrengen en bedreigd werd door [naam 2] , de zoon van de omgekomen vrouw die een bendeleider bleek te zijn, is hij Nigeria ontvlucht. In december 2013 is hij per boot in Italië aangekomen. In Italië werd zijn asielaanvraag afgewezen waarna hij de opvang moest verlaten. Om in zijn onderhoud te voorzien is eiser gaan werken op de markt. Daar ontmoette hij een man die hem een baan aanbood als drugskoerier. In november 2021 is eiser op Sicilië overvallen en werden hem de drugs, die hij op dat moment vervoerde, afgepakt. Zijn baas heeft hem daarop twee weken opgesloten en gaf hem vervolgens de opdracht de drugs terug te vinden waarop eiser besloot te vluchten. Via Spanje is hij naar Nederland gereisd.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Eiser is veroordeeld door de rechtbank vanwege het veroorzaken van een verkeersongeluk;
  • Problemen met [naam 2] , de voorzitter van [naam 3] .
De staatssecretaris acht het eerste relevante element geloofwaardig. De andere twee relevante elementen worden door de staatssecretaris niet gevolgd. De staatssecretaris acht eisers relaas met betrekking tot het verkeersongeluk niet geloofwaardig omdat eiser over veel zaken niet heeft kunnen verklaren. Zo kent hij de naam van de bij het ongeluk overleden vrouw niet, weet hij niet wanneer het ongeluk plaatsvond, heeft hij geen documenten overgelegd om het ongeluk te onderbouwen of pogingen gedaan om informatie over het ongeluk in te winnen. Ook heeft eiser geen documenten weten te overleggen van zijn opname in het ziekenhuis. Voorts heeft eiser niet geloofwaardig verklaard over het proces bij de rechtbank. Zo heeft hij wisselend verklaard over het opleggen van de schadevergoeding en over het wel of niet schikken met [naam 2] . Ook wordt het eiser tegengeworpen dat hij geen documenten van het proces heeft weten te overleggen en dat hij de naam van de advocaat niet kent die het bijstond bij het proces. De gestelde problemen met [naam 2] acht de staatssecretaris eveneens ongeloofwaardig. De staatssecretaris volgt eiser niet in zijn stelling dat [naam 2] de voorzitter van de [naam 3] zou zijn omdat dit alleen zou moeten volgen uit de bewering van [naam 2] toen hij met eiser de rechtbank uitliep. Ook is verder niet gebleken van problemen van de zijde van [naam 3] . Dat [naam 2] bij het huurhuis van eiser in Benin-City zou zijn geweest wordt niet geloofd nu onduidelijk is hoe [naam 2] had moeten weten waar eiser woonde. Dat hij dat van de politie gehoord zou hebben omdat de meeste politieagenten corrupt zijn is een aanname. De verwijzing naar twee bronnen over de corruptie binnen de Nigeriaanse overheid maakt dit niet anders. Ook is niet geloofwaardig gemaakt hoe eisers huurbaas kon weten dat [naam 2] eisers woning had bezocht. Eiser wordt ook niet gevolgd in zijn verklaring dat [naam 2] iemand naar zijn ex-vriendin zou hebben gestuurd die dit vervolgens aan de moeder van eiser zou hebben verteld. Eiser heeft deze informatie uitsluitend van horen zeggen, heeft niet kunnen verklaren waarom de ex-vriendin zou zijn benaderd en hoe zij wisten waar ze haar konden vinden. Dat dit [naam 2] door corrupte praktijken zou zijn gelukt is een aanname en niet concreet gemaakt, ook niet met behulp van de verwijzing naar algemene bronnen. Bovendien heeft eiser hierover wisselend verklaard door zowel aan te geven dat [naam 2] iemand naar zijn ex-vriendin had gestuurd als te zeggen dat [naam 2] zelf zijn ex-vriendin benaderd heeft. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond. Eiser wordt evenmin een reguliere vergunning verleend als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), hij krijgt geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000, hem wordt een terugkeerbesluit opgelegd waarin staat dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en hij krijgt een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Beoordeling
5. Eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte zijn problemen met de Italiaanse maffia niet als relevant element heeft aangemerkt. Eiser heeft te vrezen voor zijn vroegere baas [naam 4] wanneer hij terug moet keren naar Nigeria. Tijdens het gehoor heeft hij aangegeven niet zeker te weten of [naam 4] connecties heeft in Nigeria maar hij gaat ervan uit dat [naam 4] wel macht kan uitoefenen in Nigeria en hem daar zeker zal vinden.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eisers problemen met de maffia en zijn vroegere baas [naam 4] niet hoeven te worden aangemerkt als een relevant element. In Werkinstructie 2014/10 (WI 2014/10) is aangegeven dat een feit of omstandigheid een relevant element is indien dit raakt aan ten minste één onderwerp of verhaallijn en het in verband staat met vluchtelingschap, dan wel artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Tevens is aangegeven dat de feiten en omstandigheden zich in het land van herkomst dienen te hebben voorgedaan. Met de staatssecretaris is de rechtbank van oordeel dat dit betekent dat de problemen van eiser in Italië geen relevant element zijn in de zin van WI 2014/10. Dat eiser in Nigeria mogelijk te vrezen zou hebben voor [naam 4] heeft de staatssecretaris reeds niet aannemelijk hoeven achten nu eiser tijdens het gehoor heeft verklaard, zoals gemachtigde ook citeert, dat [naam 4] geen banden in Nigeria heeft en daar niemand kent. De rechtbank ziet niet in op welke manier de staatssecretaris deze verklaring verkeerd geïnterpreteerd zou hebben.
6. Voorts heeft eiser aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte de veroordeling door de rechtbank wegens het veroorzaken van een verkeersongeluk ongeloofwaardig acht. Dat eiser zich sommige zaken aangaande het ongeluk niet meer herinnert is voorstelbaar nu het ongeluk tien jaar geleden heeft plaatsgevonden en het voor eiser een traumatiserende gebeurtenis was hetgeen ook naar voren komt uit het rapport van MediFirst.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat in het rapport van MediFirst 25 oktober 2022 is aangegeven dat eiser gehoord kan worden. Wel is er sprake van een beperking in die zin dat eiser heeft aangegeven dat hij zich geen exacte data kan herinneren omtrent zijn relaas. De rechtbank constateert dat van eiser tijdens het gehoor ook niet is verlangd om exacte data te geven. Zo werd hem niet gevraagd op welke datum het ongeluk had plaatsgevonden maar op welk moment van de dag. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris van eiser mocht verlangen dat hij antwoord kon geven op deze vraag en bijvoorbeeld de vraag wat de naam was van de overleden vrouw. De staatssecretaris mocht van eiser, ondanks diens analfabetisme en eventueel trauma, verwachten dat hij meer van het ongeluk had onthouden en er uitgebreider over had kunnen vertellen.
7. Eiser stelt zich voorts op het standpunt dat de staatssecretaris hem ten onrechte tegenwerpt dat hij geen documenten met betrekking tot het ongeluk heeft overgelegd. De staatssecretaris miskent daarbij dat dit voor eiser, gezien zijn referentiekader en capaciteiten, uiterst moeilijk is. Ook verwacht de staatssecretaris ten onrechte dat eiser documenten van zijn ziekenhuisopname kan overleggen nu hij heeft verklaard dat zijn huis is ontruimd nadat hij de huur niet betaalde en hij alleen kans zag om zijn paspoort mee te nemen. Dit geldt ook voor documenten aangaande het proces zoals het vonnis.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris er niet ten onrechte op wijst dat eiser geen documenten over het ongeluk en de ziekenhuisopname heeft overgelegd. Dat eiser zoals hij stelt alleen zijn paspoort mee kon nemen uit zijn woning en andere papieren niet, ligt zonder nadere en voldoende verklaring niet voor de hand. Ook mocht van eiser verwacht worden dat hij althans pogingen zou (laten) ondernemen om aan documenten ter onderbouwing van het ongeluk en zijn verdere relaas te komen.
8. Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de staatssecretaris hem ten onrechte tegenwerpt dat hij niet geloofwaardig zou hebben verklaard over het proces bij de rechtbank. Zo heeft eiser niet wisselend verklaard over de schadevergoeding zoals in de zienswijze is uitgelegd. De schadevergoeding van 5 miljoen Naira dient eiser te betalen voor de dood van de vrouw en de schade die als gevolg van het ongeluk is ontstaan. Dit bedrag is derhalve ter vergoeding van de auto’s, de schade van de overlevende slachtoffers, de lading en de drank. Voor de schade die eiser diende te betalen aan de familie van [naam 2] zou er een schikking worden getroffen bij een volgende zitting volgens de rechtbank. Deze zitting heeft eiser niet afgewacht.
8.1.
De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn standpunt dat eisers verklaringen over het proces en hetgeen daar besloten is, niet eenduidig zijn. Aanvankelijk heeft eiser aangegeven aan dat de 5 miljoen schadevergoeding ook betrekking had op de overleden vrouw terwijl hij later heeft aangegeven dat haar zoon een vergoeding van hem verlangd. Onduidelijk blijft waar het gedeelte van de 5 miljoen dat op de vrouw betrekking had dan voor bestemd was. Voorts heeft de staatssecretaris eisers verklaringen over zijn contact met [naam 2] tegenstrijdig mogen achten. Eerst heeft eiser verklaard dat hij het bedrag van de te betalen schade onderling met [naam 2] zou regelen terwijl hij later heeft aangegeven dat er nog een afzonderlijke zitting zou plaatsvinden waarin dit vastgesteld zou worden.
9. Ten aanzien van zijn problemen met [naam 2] , de voorzitter van [naam 3] , stelt eiser zich op het standpunt dat hij de vragen die hem hierover zijn gesteld afdoende heeft beantwoord en daarmee aannemelijk heeft gemaakt dat hij door [naam 2] is bedreigd. Mochten hier nog onduidelijkheden over bestaan had de staatssecretaris eiser hier verder over moeten bevragen. Hoe [naam 2] aan eisers adresgegevens is gekomen, heeft hij hem niet verteld maar, gezien de corruptie in Nigeria, is de enige logische en zeer waarschijnlijke verklaring dat hij deze informatie van de politie heeft gekregen. Zoals aangegeven kende eisers omgeving, waaronder zijn huurbaas, [naam 2] waardoor deze [naam 2] herkende toen hij eiser thuis zocht. Tevens is het niet onwaarschijnlijk dat [naam 2] op deze wijze aan het adres van de ex-vriendin van eiser is gekomen en daar iemand heeft langs gestuurd. Nu eiser dit van zijn moeder heeft gehoord, mocht hij erop vertrouwen dat dit waar was.
9.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de enkele stelling van eiser dat [naam 2] door gebruik te maken van corrupte politiefunctionarissen achter zijn woonadres en dat van zijn vroegere vriendin heeft weten te komen, niet heeft hoeven volgen. Dit geldt eveneens voor eisers verklaringen over het bezoek van [naam 2] aan zijn ex-vriendin nu eiser niet aan heeft kunnen geven hoe [naam 2] op de hoogte zou zijn geraakt van haar bestaan en waarom hij haar benaderd zou hebben. Ook heeft de staatssecretaris niet aannemelijk hoeven achten dat [naam 2] eiser op zijn adres heeft opgezocht omdat niet is verklaard waarom de huisbaas wist wie [naam 2] was. Dat de staatssecretaris eiser hier verder over had dienen te bevragen volgt de rechtbank niet nu het aan eiser is om zijn relaas aannemelijk te maken. Dit maakt dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser over de bedreigingen van de zijde van [naam 2] niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.

Conclusie en gevolgen

10. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.