ECLI:NL:RBDHA:2024:6800
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor derdelander uit Oekraïne met tijdelijke bescherming
Op 3 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een derdelander uit Oekraïne. Deze verzoeker, die tijdelijk verblijf had in Oekraïne, was naar Nederland gevlucht na het uitbreken van de oorlog en had tijdelijke bescherming gekregen op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 februari 2024 aan de verzoeker meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming per 4 maart 2024 zou eindigen, waardoor hij niet meer zou kunnen werken zonder tewerkstellingsvergunning en geen recht meer zou hebben op gemeentelijke opvang.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd gevraagd om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft, gezien de onverwijlde spoed, zonder zitting uitspraak gedaan. Hij oordeelde dat het onduidelijk was of de tijdelijke bescherming van de verzoeker daadwerkelijk per 4 maart 2024 was geëindigd. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeker zijn tijdelijke bescherming moest behouden totdat er op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de verzoeker voorlopig in Nederland mocht blijven, zijn recht op opvang behield en in Nederland mocht blijven werken.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 875,-. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, in aanwezigheid van griffier mr. V. Bouman, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.