ECLI:NL:RBDHA:2024:699

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
NL23.18606
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareizigers asiel op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en familierechtelijke relatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareizigers asiel beoordeeld. De aanvraag was ingediend voor haar gestelde echtgenoot, referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 7 november 2019 afgewezen, en deze afwijzing werd bevestigd in het bestreden besluit van 31 mei 2023. De rechtbank heeft op 3 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd van haar identiteit en de familierechtelijke relatie met referent. De rechtbank wijst op de vals bevonden kerkelijke huwelijksakte en tegenstrijdige verklaringen die door eiseres en referent zijn afgelegd. De staatssecretaris had in zijn beoordeling de UNHCR/ARRA-kaart en andere documenten betrokken, maar concludeerde dat deze onvoldoende waren om de identiteit van eiseres aan te tonen. Eiseres betoogde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom aan haar niet het voordeel van de twijfel werd gegeven, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht geen aanleiding zag voor nader onderzoek.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18606

uitspraak van de enkelvoudige kamer 19 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.C. Pool),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. C.D.G Van IJzendoorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de ten behoeve van haar ingediend aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel ‘nareizigers asiel’ bij [referent] (referent), de gestelde echtgenoot van eiseres.
1.1.
De staatssecretaris heeft de aanvraag van eiseres met het besluit van 7 november 2019 afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 mei 2023 op het bezwaar van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres ongelijk krijgt en de afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van een mvv in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
4. Op 17 juli 2019 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een mvv voor verblijf bij referent. Ter onderbouwing heeft eiseres aanvullende stukken overgelegd, bestaande uit een kopie van haar ARRA/UNHCR-registratie, een kerkelijke huwelijksakte, beloverzicht, screenshots van gesprekken tussen haar en referent en een pasfoto. De kerkelijke huwelijksakte is door Bureau Documenten op 4 oktober 2019 onderzocht en is door hen vals bevonden. De staatssecretaris heeft de aanvraag om een mvv afgewezen, omdat de integrale beoordeling over de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referent – gezien de vals bevonden kerkelijke huwelijksakte en tegenstrijdige verklaringen – in het nadeel van eiseres uitvalt. De overgelegde UNHCR/ARRA-kaart, beloverzicht en screenshots zijn volgens de staatssecretaris te weinig om over de vals bevonden huwelijksakte en tegenstrijdige verklaringen heen te stappen. Om die reden geeft de staatssecretaris eiseres niet het voordeel van de twijfel en ziet hij af om nader onderzoek te doen naar de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referent.
Is de beoordeling van de staatssecretaris met betrekking tot de identiteit van eiseres en familierechtelijke betrekking tussen eiseres en referent voldoende gemotiveerd?
5. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris op verschillende punten onvoldoende heeft gemotiveerd waarom aan haar niet het voordeel van de twijfel wordt gegeven, zodat nader onderzoek kan worden gedaan naar haar identiteit en de familierechtelijke relatie tussen haar en referent. Volgens eiseres moet uit haar verklaringen en hetgeen algemeen bekend is over de beschikbaarheid van identificerende documenten in Eritrea worden afgeleid dat niet van haar verwacht kan worden dat zij met officiële documenten haar identiteit onderbouwt. Tevens betoogt eiseres dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het huwelijk tussen haar en referent niet aannemelijk wordt geacht. Verder voert eiseres aan dat er niet tegenstrijdig is verklaard over wat er met haar studentenpas en foto’s van de huwelijksceremonie is gebeurd, over de huwelijksceremonie en over de tijdstip waarop het huwelijk plaatsvond. Ook heeft de staatssecretaris onvoldoende betrokken dat referent vrij uitgebreid over de huwelijksdag heeft kunnen verklaren.
Toetsingskader
5.1.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft op 26 januari 2022 het beoordelingskader in nareiszaken uiteengezet. [1] De kern van dat beoordelingskader is dat de staatssecretaris in nareiszaken een integrale beoordeling moet maken van alle overgelegde documenten en/of afgelegde verklaringen. De staatssecretaris betrekt daarbij ook alle andere relevante elementen van het desbetreffende geval.
De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit een integrale beoordeling van de door eiseres overgelegde documenten en de door haar en referent afgelegde verklaringen verricht. Daarbij is in het voordeel meegewogen dat eiseres zich voldoende heeft ingespannen om de aanvraag te onderbouwen. In het nadeel is meegewogen dat een valse huwelijksakte is overgelegd en dat er tegenstrijdige verklaringen zijn over de beschikbaarheid van de studentenkaart, doopakte en foto’s en de huwelijksdag.
UNHCR/ARRA-kaart
5.2.
Eiseres betoogt in dit verband dat de staatssecretaris niet motiveert op welke wijze rekening is gehouden met de informatie die is verkregen van de UNHCR over de wijze waarop de gegevens van de vreemdeling door de UNHCR worden geregistreerd. Volgens eiseres haalt de staatssecretaris deze informatie zelf aan in het bestreden besluit en valt daarom niet in te zien waarom de staatssecretaris niet meer waarde toekent aan de UNHCR/ARRA-kaart ter onderbouwing van de identiteit van eiseres.
5.3.
Dit betoog slaagt niet. Een UNHCR/ARRA-kaart wordt beschouwd als een indicatief document om de identiteit van iemand te onderbouwen. De rechtbank is het met eiseres eens, zoals door de gemachtigde op de zitting naar voren is gebracht, dat een UNHCR/ARRA-kaart niet slechts op de verklaringen van een vreemdeling wordt gebaseerd, maar dat, waar mogelijk, UNHCR ook nader onderzoek doet naar de identiteit van een vreemdeling bij een registratie. Ook de staatssecretaris gaat hiervan uit, zoals toegelicht op de zitting. Naar het oordeel van de rechtbank stelt de staatssecretaris zich echter terecht op het standpunt dat in het geval van eiseres niet is gebleken op basis waarvan de UNHCR/ARRA-registratie is opgesteld. Eiseres kan ook niet verklaren of UNHCR nader onderzoek heeft gedaan voordat aan haar de UNHCR/ARRA-kaart werd afgegeven. De staatssecretaris gaat er dus terecht vanuit dat de overgelegde UNHCR/ARRA-kaart in dit geval alleen gebaseerd is op de verklaringen van eiseres, zodat aan deze kaart minder waarde kan worden gehecht in het aantonen van de identiteit van eiseres. Om die reden stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat beperkte waarde wordt toegekend aan de UNHCR/ARRA kaart en dat eiseres met die kaart haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt.
Kerkelijke huwelijksakte
5.4.
Eiseres is het niet eens met de conclusie van Bureau Documenten dat de overgelegde kerkelijke huwelijksakte vals is. Zij verwijst naar een document van Günter Schröder over kerkelijke huwelijksaktes in Eritrea [2] . Volgens eiseres blijkt uit de verklaring van onderzoek dat Bureau Documenten uitgaat van de stelling dat er één format bestaat voor een kerkelijke huwelijksakte, namelijk een huwelijksakte gemaakt met een drukpers in plaats van met toner van een multifunctional. De informatie van Günter Schröder past eerder in het algemene beeld van Eritrea dan de aanname dat er een gestructureerde wijze van afgifte van documenten bestaat. Volgens eiseres moet rekening worden gehouden met het gegeven dat de huwelijksakte die is overgelegd daadwerkelijk de akte is die zij hebben verkregen van de kerk die hun huwelijk heeft ingezegend. Om die reden kan de vals bevonden huwelijksakte niet zwaar in het nadeel van eiseres worden meegewogen. Tevens betoogt eiseres dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met het gegeven dat zij niet met kwade opzet een vals document hebben willen overleggen. Tot slot voert eiseres op zitting aan dat niet duidelijk en onvoldoende inzichtelijk is hoe Bureau Documenten met het beschikbare vergelijkingsmateriaal rekening heeft gehouden met de grote variatie in verschijningsvormen [3]
5.5.
Dit betoog slaagt niet. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat een door Bureau Documenten opgestelde verklaring van onderzoek een deskundigenadvies is waar de staatssecretaris in beginsel van mag uitgaan. [4] Indien de staatssecretaris ten aanzien van de verklaring van Bureau Documenten zich voldoende heeft vergewist [5] , kan eiseres de uitkomst van de beoordeling door Bureau Documenten slechts met succes bestrijden door een door een andersluidende contra-expertise van een deskundige in te brengen. Naar het oordeel van de rechtbank is het door eiseres aangehaalde document van Günter Schröder hiervoor onvoldoende, omdat uit het aangehaalde document alleen blijkt dat er geen algemeen en universeel format is voor huwelijksakten in Eritrea. Hieruit blijkt niet dat het door Bureau Documenten opgestelde rapport onjuist is, dat Bureau Documenten ervan uitgaat dat er maar één format bestaat voor een kerkelijke huwelijksakte of dat er een gestructureerde wijze van afgifte van documenten zou bestaan. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft op de zitting toegelicht dat er zowel tactisch als technisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft onvoldoende aanknopingspunten geboden om te twijfelen aan de conclusie van Bureau Documenten. Dat er geen contra-expert beschikbaar zou zijn om een contra-expertise uit te voeren, zoals de gemachtigde van eiseres op de zitting naar voren heeft gebracht, is niet nader onderbouwd. De enkele stelling dat dit daadwerkelijk de akte is die eiseres en referent hebben verkregen van de kerk en dat zij niet met kwade opzet een document hebben willen overleggen maakt de conclusie van Bureau Documenten niet anders. Tot slot stelt de staatssecretaris zich op zitting terecht op het standpunt dat de vergewisplicht niet zover strekt dat de staatssecretaris tot in detail inzichtelijk moet maken hoe Bureau Documenten tot zijn conclusies komt en daarbij hoeft de staatssecretaris niet in detail toe te lichten hoeveel referentiemateriaal Bureau Documenten heeft gebruikt, van wanneer dit dateert en van welke personen Bureau Documenten dit heeft verkregen. [6] Hieruit volgt dat de staatssecretaris niet ten onrechte de door Bureau Documenten vals bevonden kerkelijke huwelijksakte in het nadeel van eiseres heeft laten meewegen. De rechtbank ziet, gelet op de inhoud van de verklaring van onderzoek en wat eiseres daar tegenin heeft gebracht, geen aanleiding om het vergelijkingsmateriaal op te vragen op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Beloverzicht en screenshots van gesprekken
5.6.
Eiseres betoogt dat aan haar niet kan worden tegengeworpen dat zij maar enkele beloverzichten heeft overgelegd. In de gezinsherenigingsprocedure bij eiseres en referent lag de focus op de gesprekken met referent, het verkrijgen van documenten en waarom bepaalde documenten niet beschikbaar zijn. Het was voor eiseres niet duidelijk dat ook zaken als screenshots en communicatie tussen haar en referent relevant zouden zijn. Door het lange tijdsverloop tussen de aanvraag en de uiteindelijke behandeling van de aanvraag in de bezwaarprocedure kan het eiseres niet worden tegengeworpen dat er weinig overzichten zijn van de communicatie tussen haar en referent van vier/vijf jaar geleden.
5.7.
Dit betoog slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat aan het beloverzicht en de overgelegde screenshots een lage bewijswaarde wordt toegekend. Op het overgelegde beloverzicht is alleen te zien dat er op 6 en 7 maart 2019 is gebeld, maar niet met wie of welk nummer is gebeld. Daarnaast zijn de overgelegde screenshots van december 2022 tot en met februari 2023. Van eiseres mocht verwacht worden dat zij meer kon overleggen, gelet op de gestelde lange relatie tussen eiseres en referent.
Identiteitskaart
5.8.
Eiseres betoogt dat onvoldoende is gemotiveerd waarom wel aannemelijk wordt geacht dat zij zich kon identificeren met haar studentenkaart en de staatssecretaris er toch vanuit gaat dat eiseres in het bezit zou moeten zijn van een identiteitskaart. Ondanks dat eiseres boven de leeftijd van 18 jaar was op het moment dat er wel identiteitskaarten werden uitgegeven, was het in de praktijk lastig om een identiteitskaart te krijgen. De algemene informatie waar de staatssecretaris naar verwezen heeft, gaat niet in op de praktijk in Eritrea. Volgens eiseres blijkt niet uit het besluit waarop de staatssecretaris zijn standpunt baseert dat op het moment dat eiseres op 10 januari 2013 18 jaar oud werd er identiteitskaarten werden uitgegeven. Tevens blijkt niet uit het besluit dat in 2013 de praktijk niet tevens afweek van de wettelijke verplichting om een identiteitskaart te hebben. Daarnaast bestond voor eiseres geen noodzaak om een identiteitskaart te hebben, omdat zij zich kon identificeren met haar studentenkaart.
5.9.
Dit betoog slaagt niet. Uit het algemeen ambtsbericht [7] blijkt dat volgens de wet iedereen in Eritrea van 18 jaar en ouder verplicht is een identiteitskaart te hebben. Ook blijkt uit dit ambtsbericht dat tot 2014 blauwe identiteitskaarten werden uitgegeven en dat vanaf 2014 lange tijd niet of nauwelijks identiteitskaarten werden uitgegeven. Eiseres heeft op 10 januari 2013 de leeftijd van 18 jaar bereikt. Op dat moment werden nog wel identiteitskaarten uitgegeven. Eiseres heeft niet kunnen uitleggen waarom zij, tegen die achtergrond, geen identiteitskaart heeft gehad. De enkele stelling dat de praktijk wellicht anders was en het in 2013 al moeilijk was om een identiteitskaart te verkrijgen, heeft eiseres niet onderbouwd. Eiseres heeft ook niet verwezen naar algemene informatie die voor die stelling aanknopingspunten biedt. De staatssecretaris gaat dan ook terecht uit van de inhoud van het algemeen ambtsbericht. Hoewel de staatssecretaris wel aanneemt dat eiseres zich tot haar 18e leeftijd kon identificeren met een studentepas, mocht van eiseres dus verwacht worden dat zij een identiteitskaart kon overleggen.
Tegenstrijdige verklaringen
5.10.
Eiseres betoogt dat de tegenstrijdige verklaringen te zwaar in haar nadeel worden meegewogen. De staatssecretaris heeft onvoldoende aandacht geschonken aan de verklaringen die niet tegenstrijdig zijn bevonden – zoals het feit dat referent uitgebreid over de huwelijksdag heeft verklaard – en maakt dat het bestreden besluit hierom onvoldoende is gemotiveerd. Eiseres voert aan dat ten aanzien van de studentenkaart en doopakte de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het verschil tussen verscheuren en verbranden dermate groot is dat de verklaringen van referent hierover niet gevolgd kunnen worden. Referent was zelf bij de gebeurtenis niet aanwezig en eiseres was veel beter in staat geweest hierover gedetailleerde verklaringen af te leggen. Bij beide verklaringen blijft het moment van inbeslagname – namelijk de inreis van eiseres in Ethiopië – en het gegeven dat de documenten zijn vernietigd overeind. Tevens betoogt eiseres dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat er ten aanzien van de foto’s van de huwelijksceremonie daadwerkelijk sprake is van tegenstrijdige verklaringen. Volgens eiseres is het niet duidelijk waar de tegenstrijdigheid uit bestaat. De verklaring dat de telefoon met de foto’s erop in beslag is genomen door militairen en de verklaring dat de foto’s die eiseres bij zich had zijn verscheurd, kunnen naast elkaar bestaan en zijn niet tegenstrijdig. Daarnaast heeft de staatssecretaris niet tijdens het gehoor expliciet gevraagd aan referent om op de vermeende tegenstrijdigheid te reageren. Verder betoogt eiseres dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het huwelijk tussen haar en referent niet aannemelijk wordt geacht en dat er naar aanleiding van de afgelegde verklaringen ten onrechte wordt geconcludeerd dat er tegenstrijdig zou zijn verklaard over de huwelijksdag. Uit de verklaringen van referent kan worden afgeleid dat er verschillende stappen zijn geweest in het vieren van het huwelijk. Bij het huwelijk in de kerk waren veel mensen aanwezig, maar bij de ceremonies in het huis van beide ouders waren niet veel mensen aanwezig. Uit de brief van 1 oktober 2019 kan niet worden afgeleid op welk gedeelte van de ceremonie precies gedoeld werd. Dat referent tegenstrijdig heeft verklaard over het tijdstip waarop de kerkdienst voor het huwelijk was afgelopen, komt door het feit dat deze gebeurtenis meer dan tien jaar geleden heeft plaatsgevonden. Deze tegenstrijdige verklaring is volgens eiseres beperkt relevant en onvoldoende om het huwelijk tussen haar en referent niet aannemelijk te achten.
5.11.
Dit betoog slaagt niet. Ten aanzien van de studentenpas en doopakte stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat de tegenstrijdige verklaringen van eiseres over de studentenkaart en doopakte in nadeel van eiseres meewegen. [8] In de begeleidende brief bij de aanvraag is aangegeven dat de studentenpas en doopakte in beslag zijn genomen. In de brief van 1 oktober 2019 gaf eiseres vervolgens aan dat de studentenpas en doopakte bij de inreis zijn afgepakt en ter plekke zijn verbrand. Tijdens de hoorzitting verklaarde referent dat de studentenpas en doopakte zijn verscheurd en weggegooid door het leger. [9] Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bewoordingen ‘in beslag nemen’, ‘verscheuren’ of ‘verbranden’ wel degelijk tegenstrijdig en ook van dien orde dat het eiseres in dit verband mag worden tegengeworpen. Dat heeft de staatssecretaris dus terecht geconcludeerd. Dat in beide verklaringen het moment van inbeslagname overeind blijft doet daar niet aan af.
Ten aanzien van de foto’s van de huwelijksceremonie stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat eiseres hierover tegenstrijdig heeft verklaard. In de brief van 1 oktober 2019 staat dat de foto’s die waren gemaakt door militairen zijn ingenomen. Tijdens de hoorzitting verklaarde referent echter dat alle foto’s door militairen zijn ingenomen en verscheurd. [10] Het betoog van eiseres dat beide verklaringen naast elkaar kunnen bestaan gaat niet op, nu eiseres niet in haar verklaringen duidelijk naar voren bracht dat het om zowel digitale als fysieke foto’s zou gaan. Dat de staatssecretaris tijdens het gehoor niet expliciet heeft gevraagd om op de vermeende tegenstrijdigheden te reageren, doet daar niet aan af. Het is namelijk in beginsel aan eiseres en referent is om hierover duidelijke verklaringen af te leggen. De verklaringen bevatten geen aanknopingspunten om te vermoeden dat er zowel sprake was van digitale als fysieke foto’s. Tot slot stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat tegenstrijdig is verklaard over de huwelijksceremonie van eiseres en referent. In de brief van 1 oktober van 2019 staat dat de huwelijksceremonie klein was en er niet veel mensen bij aanwezig waren. Tijdens de hoorzitting verklaart referent echter dat er veel mensen uit het dorp aanwezig waren en dat de kerk helemaal vol zat met mensen. [11] De verklaringen van eiseres en referent bevatten geen aanknopingspunten om te vermoeden dat er ook nog ceremonies waren in de huizen van beide ouders, terwijl er wel, zoals de staatssecretaris op de zitting terecht heeft opgemerkt, meerdere vragen over de huwelijksdag zijn gesteld. Indien er meer ceremonies waren geweest, had het van eiseres en referent verwacht mogen worden daarover te verklaren. Ook het betoog van eiseres dat er tegenstrijdig is verklaard over de tijdstippen waarop de kerkdienst voor het huwelijk was afgelopen omdat dit meer dan tien jaar geleden is, gaat niet op. Referent heeft enerzijds verklaard dat de huwelijksceremonie om 8.00 uur begon en anderzijds om 12.00 uur. Van referent mocht verwacht worden dat hij hierover eenduidig kon verklaren, omdat het een belangrijke dag was in het leven van eiseres en referent.
5.12
De rechtbank komt tot de conclusie dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie tussen eiseres en referent niet aannemelijk is gemaakt. De staatssecretaris had daarom geen aanleiding hoeven zien om nader onderzoek te doen naar de identiteit van eiseres en de familierechtelijke relatie tussen haar en referent.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ABRvS 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:245.
2.Zie hiervoor: https://migrationlawclinic.files.wordpress.com/2017/05/paper-gc3bcnther-schrc3b6der-eritrea-marriage.pdf.
3.Eiseres verwijst naar punt 6 van de verklaringen van onderzoek.
4.Bijvoorbeeld ABRvS 9 juni 2016, ECLI:RVS:2016:1695.
5.Gelet op artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
6.De staatssecretaris verwijst naar ECLI:NL:RVS:2021:15, r.o. 1.1.
7.Zie algemeen ambtsbericht over Eritrea van mei 2022, p. 25 en 26.
8.Zie hiervoor de werkinstructie 2022/7, p. 7.
9.Zie verslag gehoor, p. 4.
10.Zie verslag gehoor, p. 14.
11.Zie verslag gehoor, p. 7.