In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Hijma, een aanvraag ingediend voor nareis bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.H.J. Muijlkens. De rechtbank, zittingsplaats Utrecht, heeft eerder bepaald dat verweerder binnen vier weken op de aanvraag moest beslissen, maar deze termijn is niet nageleefd. Eiseres heeft vervolgens verzocht om een spoedige beslissing, gezien haar schrijnende situatie in Afghanistan, maar dit verzoek werd door verweerder afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen.
Tijdens de zitting op 29 april 2024 heeft eiseres haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met de toezegging van de voorzieningenrechter dat er binnen twee weken uitspraak zou worden gedaan op het beroep. De rechtbank heeft overwogen dat verweerder sinds 15 januari 2024 het 'first-in, first-out' (fifo)-principe hanteert, maar heeft dit niet als reden geaccepteerd om het beroep aan te houden. De rechtbank is gebonden aan de termijnen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft bepaald dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de aanvraag van eiseres.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een dwangsom van € 200,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 7 mei 2024.