ECLI:NL:RBDHA:2024:7100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
NL24.10616
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. Bruinsma, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, had echter besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 april 2024 behandeld, maar verzoeker is niet verschenen. De staatssecretaris was wel vertegenwoordigd. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er op dezelfde dag ook een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.10615) die verband houdt met het beroep van verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.10616
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 11 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.10615, op 2 april 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.10615, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
zaaknummer: NL24.10616
2
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.