ECLI:NL:RBDHA:2024:7102
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht naar Kroatië
In de zaak met zaaknummer NL24.9933 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die ook optreedt namens zijn minderjarige kind, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 april 2024, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E.J.P. Cats, en een tolk, G.S. Mie, aanwezig was. De vertegenwoordiger van de verweerder was ook aanwezig, bijgestaan door mr. A. Hadfy-Kovacs.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.9932) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 april 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.