ECLI:NL:RBDHA:2024:7168

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
23/6938
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door de Rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser, geboren in 1965, heeft een schizotypische persoonlijkheidsstoornis en lijdt aan verschillende fysieke klachten, waaronder lumboradiculaire pijn en dyslipidemie. Op 27 juli 2022 diende hij een aanvraag in voor zorg, die op 4 oktober 2022 door verweerder werd afgewezen. Dit besluit werd in het bestreden besluit van 11 september 2023 gehandhaafd, waarop eiser beroep instelde.

De rechtbank heeft de zaak op 2 april 2024 behandeld. Eiser betwistte de zorgvuldigheid van het medisch advies dat aan de afwijzing ten grondslag lag. De medisch adviseur concludeerde dat er geen blijvende behoefte aan 24-uurs zorg was, en dat de zorgbehoefte kon worden opgevangen door planbare zorg. Eiser voerde aan dat het medisch advies gebrekkig was en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn situatie.

De rechtbank oordeelde dat de medisch adviseurs zorgvuldig te werk waren gegaan en dat er geen noodzaak was voor 24-uurs zorg. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit zorgvuldig was genomen en voldoende gemotiveerd was. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6938

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.J. van Kuijk),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 4 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen.
In het besluit van 11 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 2 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: in plaats van eisers gemachtigde L. Al-Soudi, en namens verweerder mr. L.M.R. Kater.

Beoordeling door de rechtbank

1.1
Eiser, geboren in 1965, is onder meer bekend met een schizotypische (persoonlijkheids)stoornis en andere problemen verband houdende met psychosociale omstandigheden. Ook heeft hij fysieke problemen als lumboradiculaire pijnklachten, patellofemoraal pijnsyndroom en dyslipidemie. Hij ervaart hierdoor pijn in zijn heup, rug en knieën.
1.2
Op 27 juli 2022 heeft eiser bij verweerder een aanvraag ingediend om zorg op grond van de Wlz. In het primaire besluit is eisers aanvraag afgewezen. Aan dat besluit ligt het medisch advies van medisch adviseur mw. drs. I. Visee van 3 oktober 2022 ten grondslag. De medisch adviseur heeft bij haar advies gebruik gemaakt van medische informatie die al in eisers dossier aanwezig was en van de informatie die zij nader heeft ontvangen. Zij komt tot de conclusie dat uit de medische informatie geen noodzaak voor 24-uurs zorg in de nabijheid is vast te stellen.
1.3
Eiser heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. In de bezwaarfase heeft eiser bij brief van 3 februari 2023 aan mevrouw S. Diaz van Mental Cure vragen gesteld. Hierop is niet gereageerd.
1.4
Bij brieven van 11 mei 2023 heeft mevrouw drs. F.M. Wagenaar (Wagenaar), de medisch adviseur van verweerder, vragen gesteld aan huisarts M. Aleen, en aan psychiater H.S.M. Boedhoe en psycholoog S. Diaz van Mental Cure. De medisch adviseur heeft informatie ontvangen van radiologie van de DC Klinieken van 17 augustus 2021, gericht aan de huisarts van eiser, samen met een radiologiebericht van DC Klinieken van 18 juli 2022. Ook heeft verweerder informatie van de huisarts van 8 september 2022 en van 25 mei 2023 ontvangen, en een specialistenbericht van 1 maart 2023 van HMC, orthopedie. De psychiater en de psycholoog hebben niet gereageerd.
1.5
Wagenaar heeft op 21 juni 2023 een medisch advies opgesteld. In het medisch advies is vermeld:
“In het geval van verzekerde is geen sprake van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Er is sprake van een zorgbehoefte op basis van de lichamelijke en psychische problematiek. Er is niet gebleken dat de verzekerde door zijn fysieke problemen voortdurende begeleiding, verpleging en overname van zelfzorg nodig heeft. Deze zorgbehoefte vanuit zijn fysieke beperkingen kan worden opgevangen door planbare zorg, eventueel met hulp van thuiszorg bij ADL.
Daarnaast is er geen sprake van zware regieproblemen vanuit zijn psychische problematiek, waarbij voortdurende begeleiding of overname van taken nodig is om ernstig nadeel te voorkomen. Uit onderzoek in bezwaar en medisch advies blijkt dat eerdere planbare begeleiding op psychisch vlak voldoende was om deze klachten van verzekerde te stabiliseren. Verzekerde heeft vorig jaar (2022) een behandeling gehad binnen de SGGZ voor zijn psychische klachten, waarna zijn klachten erna in remissie waren. Daarna lijkt verzekerde een terugval te hebben gehad, na het uit zorg gaan en bij overbelasting van de mantelzorg. Vervolgens heeft de huisarts gezien de complexiteit van zijn psychische problematiek, verzekerde terugverwezen naar de SGGZ. De gevraagde informatie inzake de verdere behandeling bij SGGZ is niet aangeleverd door desbetreffende behandelaren. De medisch adviseur geeft aan, dat het nog een mogelijkheid is om de zorg uit te breiden met begeleiding van het FACT team en het nog een mogelijkheid is om dagbesteding in te stellen.
Concluderend kan een blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen niet vastgesteld worden. Er is daarom geen toegang tot de Wlz.”
1.6
Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen, waarin het primaire besluit is gehandhaafd.
1.7
In beroep heeft eiser aangevoerd dat het medisch advies waarop het bestreden besluit is gebaseerd, niet zorgvuldig is opgesteld en gebrekkig is gemotiveerd. Ter beoordeling van de medische situatie is informatie opgevraagd bij de psychiater en de psycholoog van eiser. Zij stellen dat hulp en begeleiding vanuit de Wlz geïndiceerd is. Dit wordt niet door de medisch adviseur weerlegd. Daarmee wordt volgens eiser de juistheid van het medisch advies in twijfel getrokken. Verder is eiser van mening dat de voorbereiding van een indicatiebesluit in elk geval een onderzoek omvat van eiser in persoon ex artikel 3.2.2, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg. Eiser verwijst daarbij naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRVB) van 4 augustus 2021 [1] . Bij de voorbereiding van het indicatiebesluit heeft een onderzoek plaatsgevonden door met eiser en zijn zus te beeldbellen. Dit is niet hetzelfde als een onderzoek in persoon. Onderzoek in persoon heeft dan ook niet plaatsgevonden. Niet is gemotiveerd waarom kon worden volstaan met beeldbellen. Ten slotte merkt eiser op dat verweerder slechts een maand heeft gewacht op de opgevraagde informatie bij de psychiater en de psycholoog van eiser. Verweerder had niet zo snel na het opvragen van die informatie, zonder die informatie een besluit mogen nemen, aldus eiser.
2. In artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz is ten tijde hier van belang bepaald dat een verzekerde recht heeft op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
3.1
De rechtbank overweegt dat er geen grond is voor het oordeel dat de medische adviezen niet zorgvuldig tot stand zijn gekomen of dat de adviezen niet concludent of anderszins onjuist zijn. De medisch adviseurs hebben de beschikbare (medische) informatie bij hun onderzoek betrokken. Eiser heeft geen informatie overgelegd op grond waarvan aan de conclusies van de medisch adviseur moet worden getwijfeld. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de medisch adviseur de psychiater en de psycholoog van eiser heeft verzocht om medische informatie. De medisch adviseur heeft ruim een maand gewacht, maar die informatie niet ontvangen. Ook is die informatie niet via eiser ontvangen. Gelet daarop mocht de medisch adviseur een advies opstellen en is het daarna genomen, op dat advies gebaseerde besluit niet onzorgvuldig te achten.
3.2
Ten aanzien van eisers stelling dat zijn psychiater en psycholoog in een brief van 8 oktober 2022 hebben vermeld dat hulp en begeleiding vanuit de Wlz geïndiceerd is en dat dat niet door de medisch adviseur weerlegd is overweegt de rechtbank als volgt. In de betreffende brief hebben de psychiater en de psycholoog van eiser vermeld: “aangezien hij nu tussen wal en schip dreigt te raken als hij terugverwezen wordt naar bGGZ, lijkt mij hulp en begeleiding vanuit de Wlz het meest van toepassing.” Daarmee hebben de psychiater en psycholoog niet vermeld dat een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid bij eiser noodzakelijk is. Ook elders in die brief hebben zij daarover niets vermeld. Daarmee is er geen aanleiding om de conclusie in het medisch advies op dat punt onjuist te achten.
3.3
Op basis van de beschikbare informatie hebben de medisch adviseurs zich een duidelijk beeld van de medische situatie van eiser kunnen vormen. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat de medisch adviseurs eiser in persoon hadden moeten onderzoeken.
Hieruit volgt dat eisers stelling dat ten onrechte geen onderzoek in persoon heeft plaatsgevonden, en dat ten onrechte is volstaan met een gesprek via beeldbellen, niet slaagt. Uit de stukken blijkt dat op 25 augustus 2022 een beeldbelafspraak heeft plaatsgevonden met eiser. De rechtbank overweegt dat uit vaste rechtspraak van de CRVB [2] volgt dat met een gesprek via beeldbellen is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.2.2, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg, dat voorschrijft dat de voorbereiding van een besluit in ieder geval een onderzoek van de verzekerde in persoon omvat, welk onderzoek ook het karakter van een gesprek kan hebben dat over de telefoon plaatsvindt. Overigens is eiser ook tijdens de telefonische hoorzitting op 29 augustus 2023 gehoord. Eiser heeft voor de onderbouwing van zijn stelling verwezen naar de uitspraak van de CRVB van 4 augustus 2021. In deze uitspraak wordt echter de vaste rechtspraak zoals hierboven weergegeven aangehaald. De verwijzing naar deze uitspraak maakt hetgeen hierboven is overwogen dan ook niet anders.
3.4
Uit de medische adviezen blijkt dat in de te beoordelen periode een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid bij eiser niet is komen vast te staan. Er is toegelicht waarom er geen noodzaak bestaat voor de gevraagde Wlz-zorg.
3.5
Uit het bovenstaande volgt dat het bestreden besluit zorgvuldig is genomen en voldoende is gemotiveerd. Eisers stelling dat het bestreden besluit is genomen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel slaagt dan ook niet.
4. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bannink, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 10 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:57