Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam eiser] , eiser 1, V-nummer: [V-nr.]
[naam kind 1]en
[naam kind 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in drie zaken (NL24.16248, NL24.16250 en NL24.16252) betreffende asielaanvragen van eisers afkomstig uit Syrië. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Kroatië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten, waarbij zij stelden dat de Kroatische autoriteiten hun aanvragen niet inhoudelijk zouden behandelen en dat er risico's zijn voor hun veiligheid bij terugkeer naar Kroatië.
De rechtbank heeft de beroepen op 2 mei 2024 behandeld. Tijdens de zitting zijn eisers vertegenwoordigd door hun gemachtigde en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers eerder asiel hebben aangevraagd in Kroatië en dat de Kroatische autoriteiten hebben ingestemd met de terugname van eisers. De rechtbank oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat Kroatië de asielaanvragen van eisers niet op een veilige en rechtmatige manier zal behandelen. De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over systematische tekortkomingen in de Kroatische asielprocedure en de behandeling van minderjarige kinderen in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat deze niet voldoende zijn om de besluiten van de staatssecretaris te weerleggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.