ECLI:NL:RBDHA:2024:7391
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoekster op 21 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Na een periode van inactiviteit van de staatssecretaris heeft verzoekster op 26 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft uiteindelijk op 14 november 2023 een besluit genomen, waarna verzoekster op 20 november 2023 haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat verzoekster geen procesbelang heeft bij de beoordeling van haar tweede beroep, aangezien er al een eerste beroep liep. Hierdoor is er geen sprake van een ontvankelijk beroep en kan de rechtbank verzoekster niet tegemoetkomen in de proceskosten. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.