In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.C.M.E. Schijvenaars, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis op 7 november 2022. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft verweerder op 25 mei 2023 in gebreke gesteld en vervolgens op 7 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft op 10 oktober 2023 het beroep gegrond verklaard en verweerder een beslistermijn van vier weken opgelegd. Echter, op 5 februari 2024 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat eiseres recht heeft op vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht, en heeft dit verzoek voorlopig toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat eiseres in dit geval niet opnieuw een ingebrekestelling hoeft in te dienen, omdat de rechtbank eerder al een termijn had gesteld die niet is nageleefd door verweerder.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 200,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.