ECLI:NL:RBDHA:2024:7523

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 4339
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een herzieningsverzoek voor Wajong-uitkering en de vaststelling van arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het Uwv om haar een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres, die sinds haar vijftiende jaar lijdt aan chronische psychiatrische problematiek, had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend die was afgewezen. Na een herzieningsverzoek in 2022, dat door het Uwv werd afgewezen, heeft eiseres beroep aangetekend. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eiseres op de dag van haar achttiende verjaardag en in de vijf jaren daarna over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige op zorgvuldige wijze tot hun conclusies zijn gekomen en dat er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere afwijzing van de Wajong-aanvraag kunnen onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4339

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Inleiding

De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen de weigering van verweerder om haar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen.
Verweerder heeft met het besluit van 13 september 2022 (het primaire besluit) besloten om niet terug te komen op het eerdere besluit van 3 augustus 2020.
Met het bestreden besluit van 15 mei 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de weigering gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Hierna heeft eiseres (leesbare) exemplaren van medische stukken overgelegd. Hier heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) op 4 april 2024 op gereageerd door middel van een nader rapport.
Eiseres heeft op 3 april 2024 ook een verklaring van haar moeder overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2024 op zitting behandeld. Daaraan hebben deelgenomen: eiseres
,haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1.1
Eiseres is geboren op [woonplaats] 1990. Op [woonplaats] 2008 is zij achttien jaar geworden. Zij is sinds haar vijftiende jaar bekend met chronische psychiatrische problematiek, waarvoor zij sinds 2010 onder specialistische behandeling is bij Parnassia en Fivoor. Eiseres is bekend met de diagnoses paniekstoornis, depressieve stoornis en ADD. Ook is een persoonlijkheidsstoornis bij haar vastgesteld. Eiseres heeft daarnaast last van chronische hoofdpijnklachten. Hiervoor is in 2016 de diagnose NDPH (New Daily Persistent Headache) vastgesteld. Zij heeft op 17 juni 2009 haar Vwo-diploma behaald. In de periode van 29 januari 2007 tot en met 6 oktober 2009 werkte zij bij de Jumbo op basis van een 0-urencontract. Eiseres krijgt sinds 2012 bijstand op grond van de Participatiewet.
1.2
Eiseres heeft op 29-jarige leeftijd in 2020 een Wajong-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag is met het besluit van 3 augustus 2020 afgewezen. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Aan het besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts van 27 juli 2020 ten grondslag. Hierin is vastgesteld dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het ontbreken hiervan niet duurzaam is.
Met het besluit van 3 augustus 2020 heeft verweerder de aanvraag afgewezen omdat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dit nog wel kan ontwikkelen.

Totstandkoming besluit

2.1
Op 15 augustus 2022 heeft eiseres een verzoek om herziening van de afwijzing van de Wajong-uitkering ingediend. Verweerder heeft dit verzoek met het primaire besluit afgewezen omdat er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn ten opzichte van de beoordeling in 2020.
2.2
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarna de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b een onderzoek hebben verricht. De bevindingen hiervan staan vermeld in de rapporten van 18 april 2023 en 24 april 2023. Hieruit blijkt dat de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b een inhoudelijke beoordeling hebben verricht, waarbij zij tot de conclusie zijn gekomen dat eiseres arbeidsvermogen heeft en dat zij daarom niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Beoordeling van het geschil

Herhaalde aanvraag
3. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking moet worden beoordeeld. [1] Met een aanvraag kan worden beoogd dat (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Awb), kan worden beoogd een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber) of kan worden verzocht om herziening voor de toekomst (duuraanspraak).
4. Verweerder heeft naar aanleiding van de herhaalde aanvraag van 15 augustus 2022 inhoudelijk beoordeeld of er reden is om de beoordeling die ten grondslag ligt aan het besluit van 3 augustus 2020 voor onjuist te houden. Dit betekent dat het bestreden besluit zal worden getoetst aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden als ware het een eerste besluit op de aanvraag.

Beoordelingskader

5.1
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
5.2
Bij de beoordeling of iemand geen arbeidsvermogen heeft, gelden vier cumulatieve criteria [2] , namelijk:
a. de mogelijkheid om een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie;
b. het beschikken over basale werknemersvaardigheden;
c. ten minste vier uur per dag belastbaar zijn of ten minste twee uur per dag het wettelijk minimumuurloon verdienen; en
d. ten minste een uur aaneengesloten werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces.
5.3
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of (ten minste) een van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Dit is een erg streng toetsingskader.
Beroepsgronden
6.1
Eiseres heeft op de eerste plaats haar bevreemding uitgesproken over het feit dat in 2020 de conclusie van verweerder was dat eiseres geen arbeidsvermogen had, terwijl de verzekeringsarts b&b in 2022 tot het oordeel komt dat eiseres wel arbeidsvermogen heeft. Eiseres wijst erop dat zij een herzieningsverzoek heeft gedaan om het oordeel over de duurzaamheid van haar medische situatie aan te vechten.
6.2
Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat zij op haar achttiende verjaardag geen arbeidsvermogen had en dat de klachten hierna enkel toenamen. Alle behandelingen die eiseres heeft gehad, hebben geen vermindering van de klachten en beperkingen teweeg gebracht. Haar belastbaarheid is niet verbeterd.
6.3
Subsidiair vindt eiseres dat er wel degelijk sprake is van een structurele afname van het arbeidsvermogen in die zin dat de klachten zoals die op haar achttiende verjaardag aanwezig waren, dusdanig zijn toegenomen dat haar belastbaarheid is verminderd.
7.1
Eiseres kan zich niet verenigen met de conclusie van de verzekeringsarts b&b dat zij vanaf haar achttiende verjaardag vier uur per dag belastbaar is en een uur aaneengesloten een taak uit kan voeren. Zij vindt dat de verzekeringsarts b&b deze conclusie onvoldoende heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts b&b heeft zijn conclusie met name gebaseerd op het feit dat eiseres met hoge cijfers haar Vwo-diploma in 2009 heeft behaald en zij daarnaast ook nog parttime werkte bij de Jumbo. Eiseres wijst er met betrekking tot het behaalde Vwo-diploma op dat haar moeder de leerboeken aan haar heeft voorgelezen, terwijl zij met haar ogen dicht op de bank lag. De enige reden dat eiseres haar Vwo-diploma heeft behaald is door haar intelligentie waardoor zij in staat was om haar examens te maken en hoge cijfers te behalen. Met betrekking tot haar dienstverband bij de Jumbo stelt eiseres dat zij niet veel diensten had en ook steeds minder ging werken. Eiseres werkte bij de Jumbo tussen haar vijftiende en zeventiende levensjaar en niet gedurende haar achttiende levensjaar waardoor dit werk eigenlijk niet eens relevant is.
7.2
Eiseres wijst er verder op dat de verzekeringsarts b&b in zijn rapport niets heeft opgenomen over de chronische persisterende hoofdpijn waaronder eiseres gebukt gaat. Ook zijn de psychische klachten van eiseres, zijnde de chronische PTSS, chronische depressie en persoonlijkheidsstoornis zoals zij deze op haar achttiende verjaardag had, niet, althans onvoldoende meegewogen door de verzekeringsarts b&b.
7.3
Ook wijst eiseres erop dat zij door een bedrijfsarts van de gemeente op haar achttiende verjaardag, in het kader van de toekenning van een bijstandsuitkering, al volledig arbeidsongeschikt is verklaard.
7.4
Eiseres is het ook niet eens met het standpunt van de verzekeringsarts b&b dat de ingeplande langdurige behandeling bij Scelta een bevestiging is van het ontbreken van de duurzaamheid van de klachten. Eiseres wijst erop dat juist in de periode van vijf jaar na haar achttiende verjaardag de klachten en beperkingen van eiseres zijn toegenomen. Juist vanaf dat moment begonnen ook de chronische hoofdpijnklachten waardoor zij bedlegerig is geworden. Ook dit is op die wijze benoemd door de verzekeringsarts in 2020.
Heeft eiseres recht op een Wajong-uitkering?
8. De beoordeling die de rechtbank moet doen, betreft de vraag of verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering omdat zij arbeidsvermogen had op de dag dat zij achttien jaar werd en in de Amberperiode, zijnde de periode van vijf jaar gerekend vanaf de achttiende verjaardag van eiseres. Die periode loopt vanaf [woonplaats] 2008 tot en met [woonplaats] 2013 (de periode in geding).
9. Verweerder mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid naar vaste rechtspraak in beginsel baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen inconsistenties bevatten en concludent zijn (dat betekent dat ze tot een onbetwistbare conclusie moeten leiden). Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
10. Bij een laattijdige aanvraag zoals hier aan de orde moet een retrospectieve beoordeling plaatsvinden over een tijdstip in het verleden. Volgens vaste rechtspraak [3] ligt de bewijslast bij een laattijdige aanvraag bij de aanvrager, omdat het medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. Dit betekent dat het voor risico komt van eiseres als onvoldoende gegevens over haar gezondheidstoestand en over de arbeidskundige situatie in het betreffende tijdvak beschikbaar zijn.
11. Voor de beoordeling of eiseres al dan niet arbeidsvermogen heeft, zijn met name de rapporten van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b van belang.
12. De rechtbank heeft uit deze rapporten afgeleid dat de inhoudelijke beoordeling die de verzekeringsarts bij de eerste aanvraag heeft verricht [4] onjuist was. Het betrof toen ook al een laattijdige aanvraag die beoordeeld had moeten worden volgens de criteria van de Wajong 2015. Door de verzekeringsarts is bij het onderzoek in 2020 niet beoordeeld of eiseres arbeidsvermogen had op de dag dat zij achttien jaar werd en/of in de Amber-periode. Ook is geen arbeidskundig onderzoek verricht. Een dergelijk onderzoek is bij beoordeling van het arbeidsvermogen essentieel omdat het tot de deskundigheid van de arbeidsdeskundige behoort om te onderzoeken of de betrokkene een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en of de betrokkene over basale werknemersvaardigheden beschikt. De rechtbank acht het daarom juist dat de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b in deze zaak een nieuwe inhoudelijke beoordeling hebben verricht.
13.1
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b in het rapport van 18 april 2023 op een inzichtelijke en navolgbare wijze verslag heeft gedaan van zijn onderzoeksbevindingen en de daarop gebaseerde conclusies. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts b&b dossierstudie heeft verricht, waarbij de in het dossier aanwezige medische gegevens (ook de door eiseres in bezwaar overgelegde medische informatie) kenbaar zijn meegenomen in de beoordeling, naast de gegevens over het opleidings- en arbeidsverleden van eiseres. Ook heeft de verzekeringsarts b&b eiseres op de hoorzitting van 3 april 2023 gezien. Hij heeft aandacht besteed aan alle klachten van eiseres, namelijk de psychische klachten en de hoofdpijnklachten.
13.2
De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gemotiveerd waarom eiseres mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie. Enerzijds erkent deze arts dat eiseres vanaf jonge leeftijd last had van psychische klachten (terugkerende perioden van paniekaanvallen en depressieve perioden), anderzijds merkt hij op dat eiseres in staat is geweest om in het achttiende jaar met hoge cijfers en zonder doublures het Vwo-diploma te behalen. De rechtbank vindt het terecht dat de verzekeringsarts b&b bij de beoordeling van het arbeidsvermogen hieraan zwaarwegend belang hecht. Ook heeft de verzekeringsarts b&b bij zijn beoordeling betrokken het feit dat eiseres tussen januari 2007 en oktober 2009, dus ook op haar achttiende levensjaar, bij een supermarkt heeft gewerkt. De rechtbank heeft geen reden om hieraan te twijfelen gezien de beschikbare informatie over het arbeidsverleden in het dossier. Uit die informatie kan worden afgeleid dat eiseres in de hiervoor genoemde periode honderden uren werkzaam is geweest. Deze gegevens ondersteunen het standpunt van de verzekeringsarts b&b dat eiseres rond haar achttiende verjaardag vier uur per dag belastbaar was en een uur aangesloten kon werken.
13.3
De uiteindelijke conclusie van de verzekeringsarts b&b is dat eiseres niet alleen rond haar achttiende verjaardag ten minste vier uur belastbaar was en gedurende één uur aaneengesloten, maar ook dat er in de vijf jaren na de achttiende verjaardag geen structureel verlies van arbeidsvermogen is ingetreden. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts b&b afdoende heeft gemotiveerd waarom eiseres op medisch gebied arbeidsvermogen heeft.
13.4
Hetgeen eiseres hier in beroep tegenin heeft gebracht leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Eiseres stelt dat zij haar Vwo-diploma (met hoge cijfers) heeft behaald met hulp van haar moeder die alle studieboeken heeft voorgelezen. De rechtbank acht dit ongeloofwaardig. Immers, in het algemeen moet een Vwo-student zich een grote hoeveelheid lesstof eigen maken, daarmee oefenen en naast het centraal examen ook schoolexamen doen, inclusief het maken van een profielwerkstuk. Hiertoe moet eiseres in staat zijn geweest omdat zij anders haar Vwo-diploma niet had kunnen behalen. De rechtbank betrekt daarbij dat eiseres geen enkel schriftelijk bewijsstuk van de school heeft overgelegd waaruit bijvoorbeeld blijkt dat zij in het examenjaar op school amper aanwezig was, zoals zij in beroep heeft gesteld.
13.5
De door eiseres overgelegde medische informatie in beroep leidt de rechtbank evenmin tot het oordeel dat de hiervoor vermelde onderzoeksbevindingen en conclusies van de verzekeringsarts b&b niet juist zijn. De rechtbank verwijst in dit verband naar het nadere rapport van de verzekeringsarts b&b van 4 april 2024. Hierin volhardt deze arts in zijn standpunt dat eiseres voldoet aan de (geringe) vereisten van arbeidsvermogen omdat zij haar Vwo-diploma heeft behaald. Uit de in beroep overgelegde medische informatie heeft de verzekeringsarts b&b verder afgeleid dat eiseres prima kon meekomen en dat er geen medisch objectief bewijs is voor beperkende gezondheidsklachten op de achttiende verjaardag. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om dit standpunt onjuist te achten. Eiseres heeft haar stelling dat zij rond haar achttiende verjaardag door de hoofdpijnklachten bedlegerig was, niet met medische informatie (bijvoorbeeld van een specialist) onderbouwd.
13.6
De omstandigheid dat eiseres in het kader van de bijstand is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen, leidt evenmin tot een ander oordeel omdat de beoordeling op grond van de Participatiewet een ander beoordelingskader heeft.
14. De rechtbank is tevens van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b op een inzichtelijke en navolgbare wijze verslag heeft gedaan van zijn onderzoeksbevindingen en daarop gebaseerde conclusies. De arbeidsdeskundige b&b heeft bij zijn oordeelsvorming
de onderzoeksbevindingen van de verzekeringsarts b&b betrokken, inclusief het opleidingsniveau en arbeidsverleden van eiseres. Hij is op basis van die informatie tot de conclusie gekomen dat eiseres een bepaalde taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren, namelijk het terugplaatsen van boeken en (eenvoudiger) inpakken. De arbeidsdeskundige b&b heeft uiteengezet dat deze taken onder de juiste voorwaarden voor eiseres uitvoerbaar zijn. Met de juiste voorwaarden bedoelt hij een overzichtelijke omgeving, begripvol en sociaal veilig, met aandacht voor communicatie en begeleiding. Ook heeft de arbeidsdeskundige b&b op navolgbare wijze gemotiveerd dat eiseres rond haar achttiende verjaardag over basale werknemersvaardigheden beschikte. Het feit dat zij haar Vwo-diploma heeft behaald en in een supermarkt heeft gewerkt toont volgens de arbeidsdeskundige b&b in voldoende mate aan dat zij in staat was instructies te begrijpen, te onthouden en uit te voeren en afspraken te maken en na te komen. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om het vorenstaande onjuist te achten.

Conclusie en gevolgen

15. De beroepsgronden van eiseres over het ontbreken van arbeidsvermogen slagen niet. Dit betekent dat ervan uit moet worden gegaan dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. De beroepsgronden die betrekking hebben op het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen hoeven daarom niet meer te worden besproken.
16. Verweerder heeft terecht de (herhaalde) aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering afgewezen, omdat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van de CRvB van 14 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1 en 2, van
2.Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
3.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 10 maart 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:581 en de uitspraak van 24 juli 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2565.
4.Zie het rapport van de verzekeringsarts van 27 juli 2020.