ECLI:NL:RBDHA:2024:7568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
NL24.3262
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met rechterlijke dwangsom

In deze zaak heeft eiser op 30 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 4 september 2022 is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, maar dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op grond van artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn verplicht is om binnen een bepaalde termijn op de aanvraag te beslissen. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om uiterlijk op 4 juni 2024 een besluit op de asielaanvraag van eiser bekend te maken.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de staatssecretaris de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.3262

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eiser heeft op 30 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 4 september 2022.

Overwegingen

Voor het wettelijk kader en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen verwijst de rechtbank naar de aan deze uitspraak gehechte bijlage.
Is de beslistermijn overschreden?
( x) Ja
( ) Nee

Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?

( x) Ja
( ) Nee
Is het beroep gegrond?
( ) Nee
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
(x) Ja
Heeft eiser de rechtbank verzocht om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen?
( ) Verweerder heeft al een besluit genomen over de dwangsom.
(x) Ja
( ) Nee, verweerder moet de dwangsom daarom nog vaststellen.
Is er een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
( ) Ja, de rechtbank stelt de door verweerder verbeurde dwangsom vast op € 1.442.
(x) Nee
( ) De rechtbank heeft in een eerder beroep al beslist op de bestuurlijke dwangsom.
Binnen welke termijn moet verweerder alsnog een besluit nemen?
( ) Verweerder heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld. De rechtbank stelt daarom een nadere termijn vast van veertien dagen vanaf de datum waarop de uitspraak naar partijen wordt verstuurd.
( ) Er is sprake van bijzondere omstandigheden. Er zijn achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank acht een nadere beslistermijn van maximaal ___________ weken na de datum van verzending van deze uitspraak redelijk. Hierbij wordt zowel recht gedaan aan het belang van verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen, als aan het belang van eiser om op korte termijn een beslissing te krijgen op de aanvraag.
( ) Er is sprake van bijzondere omstandigheden, de rechtbank heeft verweerder echter eerder al een termijn gesteld zonder dat verweerder heeft beslist. De rechtbank stelt daarom een nadere termijn vast van veertien dagen vanaf de datum waarop de uitspraak naar partijen is verstuurd.
( x) Er is sprake van bijzondere omstandigheden, maar deze laten onverlet dat verweerder op grond van artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn op de aanvraag moet beslissen. De termijn eindigt op 4 juni 2024. De rechtbank draagt verweerder daarom op om uiterlijk op 4 juni 2024 een besluit op de asielaanvraag van eiser bekend te maken.
Is er aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen?
( x) Ja
( ) Nee
Hoe hoog is de rechterlijke dwangsom als verweerder niet binnen deze termijn beslist?(x) € 100 per dag met een maximum van € 7.500.
( ) Een ander bedrag.
Is er aanleiding om proceskosten vast te stellen?
( x) Ja
( ) Nee
Hoe hoog zijn de te vergoeden proceskosten?De volgende proceskosten worden toegekend:
( x) 1 punt voor het indienen van het beroepschrift
( ) 1 punt voor de nadere reactie(s)
( ) 0,5 punt voor een nadere reactie
met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om uiterlijk op 4 juni 2024 een besluit op de asielaanvraag van eiser bekend te maken met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- wijst het verzoek om vaststelling van de verbeurde dwangsom af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.