ECLI:NL:RBDHA:2024:19351
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van opvolgend beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 28 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 4 september 2022. De rechtbank had eerder, op 15 mei 2024, het beroep van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 4 juni 2024 een besluit te nemen. Eiser heeft echter opnieuw beroep ingesteld voordat de maximale dwangsom was volgelopen, wat volgens de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State leidt tot niet-ontvankelijkheid van het opvolgende beroep. De rechtbank oordeelt dat het indienen van een opvolgend beroep tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag afdoet aan de rechtskracht van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tot en met 19 augustus 2024 de tijd had om een besluit te nemen en dat het nieuwe beroep te vroeg is ingediend. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan op 20 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.