ECLI:NL:RBDHA:2024:7626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 21 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, met V-nummers [V nummer 1] en [V nummer 2], beroep hebben ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers stelden dat de Staatssecretaris niet tijdig had beslist op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overwoog dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eisers betwistten de geldigheid van de verlenging van de beslistermijnen zoals vastgelegd in het besluit WBV 2023/3, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is. Dit besluit verlengt de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden.
De rechtbank oordeelde dat de asielaanvragen van eisers onder de WBV 2023/3 vallen, waardoor de beslistermijn is verlengd tot uiterlijk 25 november 2024. De ingebrekestelling van 28 februari 2024 was daarom te vroeg ingediend, wat leidde tot de conclusie dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees een verzoek om proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.