ECLI:NL:RBDHA:2024:7627
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig indienen van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat indien een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser betwistte dat de beslistermijn geldig was verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is en de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengt. De rechtbank oordeelt echter dat de asielaanvraag van eiser onder de WBV 2023/3 valt, waardoor de beslistermijn met negen maanden is verlengd. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 1 maart 2024 te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 mei 2024 en kan worden aangevochten binnen vier weken na verzending.