In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 mei 2024, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser een ingebrekestelling had ingediend, maar dat deze prematuur was. Dit was het gevolg van een wijziging in de beslistermijnen voor asielaanvragen, zoals vastgelegd in het besluit met kenmerk WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking is getreden. Dit besluit verlengt de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden. Aangezien de beslistermijn voor de aanvraag van eiser nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling, was deze niet geldig. De rechtbank heeft partijen niet gehoord in een zitting, omdat zij dit niet nodig achtte en partijen ook geen verzoek om een zitting hebben ingediend. De rechtbank concludeert dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de verweerder, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.