ECLI:NL:RBDHA:2024:7825
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van vrijheidsbeperkingen en plaatsing in Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) voor asielzoeker met incidenten
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024, werd de zaak behandeld van een eiser van Egyptische nationaliteit die in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen was geplaatst. De rechtbank beoordeelde vier besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die betrekking hadden op de beperking van de vrijheid van de eiser. De eiser had zich schuldig gemaakt aan meerdere incidenten van agressief gedrag, wat leidde tot de plaatsing in de HTL. De rechtbank oordeelde dat de plaatsing in de HTL en de vrijheidsbeperkingen rechtmatig waren, ondanks de bezwaren van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser procesbelang had bij de beoordeling van de besluiten, omdat hij recht had op schadevergoeding indien zijn beroepen gegrond werden verklaard. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat de maatregelen van het COA en de staatssecretaris gerechtvaardigd waren op basis van de incidenten die de eiser had veroorzaakt. De rechtbank benadrukte dat de eiser de mogelijkheid had om de HTL vrijwillig te verlaten, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeperkingen.