ECLI:NL:RBDHA:2024:7829
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen de verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris op 26 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 mei 2024, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de Staatssecretaris wel aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek heropend en besloten dat een nadere zitting niet nodig was, waarna het onderzoek werd gesloten. Op basis van een eerdere uitspraak in een gerelateerde zaak (NL24.18717) heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.