ECLI:NL:RBDHA:2024:7829

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.18718
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen de verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris op 26 april 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 mei 2024, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de Staatssecretaris wel aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek heropend en besloten dat een nadere zitting niet nodig was, waarna het onderzoek werd gesloten. Op basis van een eerdere uitspraak in een gerelateerde zaak (NL24.18717) heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18718

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. B.W. Zwagers).

Procesverloop

Bij besluit van 26 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.18717, op 13 mei 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen. De gemachtigde van verweerder is verschenen.
De voorzieningenrechter heeft op 13 mei 2024 het onderzoek, met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht, heropend.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens bepaald dat een nadere zitting achterwege kon blijven waarna het onderzoek is gesloten.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.18717, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.