ECLI:NL:RBDHA:2024:7845

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.6224
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsvergunning voor verblijf bij een minderjarig Nederlands kind

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel ‘verblijf bij een minderjarig Nederlands kind’. Op 26 februari 2024 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Eiseres verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, maar verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Het beroep van eiseres is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat verweerder inmiddels op de aanvraag heeft beslist, waardoor eiseres geen belang meer heeft bij een oordeel van de rechtbank. De rechtbank overweegt dat, tenzij geheel aan het beroep wordt tegemoetgekomen, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ook betrekking heeft op het alsnog genomen besluit.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, en daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden. De rechtbank gaat ervan uit dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de proceskostenveroordeling, aangezien hij niet heeft gereageerd op het verzoek van eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.6224
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres V-nummer: [V nummer] (gemachtigde: mr. A.G. Kleijweg)
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het verblijfsdoel ‘verblijf bij een minderjarig Nederlands kind’.
Op 26 februari 2024 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Eiseres wil nu nog dat de rechtbank verweerder veroordeelt in de proceskosten. Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan iemand daartegen in beroep gaan. Dat is wat eiseres heeft gedaan.
3. Het beroep van eiseres is kennelijk niet-ontvankelijk. Eiseres wilde met haar beroep namelijk bereiken dat verweerder zou beslissen op haar aanvraag. Omdat verweerder dit inmiddels heeft gedaan, heeft eiseres geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank over haar beroep.
4. Tenzij geheel aan het beroep wordt tegemoetgekomen, heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit2. Omdat verweerder bij het besluit inwilligend op de aanvraag van eiseres heeft beslist en eiseres
1. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
geen gronden tegen dit besluit heeft aangevoerd, gaat de rechtbank ervan uit dat geheel aan het beroep van eiseres is tegemoetgekomen. Dit betekent dat het beroep geen betrekking heeft op het alsnog genomen besluit.
Proceskostenveroordeling
5. Over de vergoeding van de proceskosten die eiseres vraagt, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken. Het bestreden besluit van 26 februari 2024 is namelijk te laat genomen. Eiseres heeft tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht beroep ingesteld. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen.3
6. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiseres. De rechtbank leidt hieruit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van eiseres te betalen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden.
7. De rechtbank stelt de proceskosten van eiseres die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50. De rechtbank hanteert een wegingsfactor 0,5, omdat deze zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen, niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 187,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
3 Artikel 8:75, eerste lid, van de Awb, artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

Documentcode: [Documentcode]

t