ECLI:NL:RBDHA:2024:7853

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL24.15378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag Somalië; beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas en vestigingsalternatieven

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Somalische nationaliteit, heeft in 2014 in het geheim hertrouwd met zijn ex-echtgenote, wat leidde tot vervolging door Al Shabaab. Hij is ter dood veroordeeld en heeft het land moeten ontvluchten. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag afgewezen, stellende dat eiser in aanmerking komt voor een binnenlands vestigingsalternatief in [plaats]. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar [plaats]. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en verklaart het beroep gegrond, met de verplichting voor de staatssecretaris om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.15378
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. H. Chamkh).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1982. Hij heeft op 9 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 4 april 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep1, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Ikikar als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
5. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij in 2014 in het geheim is hertrouwd met zijn ex-echtgenote. Dit is bekend geworden bij Al Shabaab, die hem hebben opgepakt en veroordeeld tot de doodstraf per steniging. Met behulp van een oude vriend van zijn vader is eiser ontsnapt, en via smokkelaars is hij het land uit gevlucht. Bij terugkeer naar Somalië vreest eiser direct gedood te worden door Al Shabaab.
1. Zaak NL24.15379
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
7. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
8. Problemen met Al-Shabaab vanwege zijn huwelijk.
Deze elementen worden door de staatssecretaris geloofwaardig geacht.
7. De staatssecretaris concludeert dat eiser gelet op zijn problemen met Al Shabaab niet terug kan keren naar zijn woonplaats [woonplaats] . Volgens de staatssecretaris komt eiser echter niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning, omdat [plaats] voor hem kan worden aangemerkt als een binnenlands vestigingsalternatief.
8. Eiser is het niet eens met de afwijzing van zijn asielaanvraag. Op de eerste plaats voert eiser aan dat de staatssecretaris op onjuiste wijze heeft getoetst aan het Vluchtelingenverdrag, door te stellen dat zijn vluchtverhaal geen verband houdt met de in het Vluchtelingenverdrag genoemde vervolgingsgronden. Eiser is ter dood veroordeeld door Al Shabaab omdat hij zich niet heeft gehouden aan hun religieuze voorschriften. Eiser praktiseert de islam op gematigde wijze. Dit houdt dus verband met de vervolgingsgrond godsdienst. Eiser kan geen bescherming krijgen van de Somalische autoriteiten omdat zij geen weerstand kunnen bieden aan deze fundamentalistische, gewelddadige islamitische groepering.
9. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris, anders dan eiser stelt, in het voornemen en in het bestreden besluit kenbaar heeft overwogen waarom eiser niet kan worden aangemerkt als een verdragsvluchteling. De rechtbank kan die uitleg van de staatssecretaris volgen. Eiser heeft in de gehoren verklaard dat hij geen problemen heeft ondervonden vanwege zijn godsdienst. Dat de geloofwaardig geachte problemen met Al Shabaab zijn te linken aan vervolging op grond van godsdienst, volgt verder ook niet uit de verklaringen van eiser. De staatssecretaris heeft in dat kader niet ten onrechte overwogen dat eiser heeft verklaard dat hij in het geheim is hertrouwd omdat hij vreesde dat zijn (ex)schoonvader geen toestemming zou geven voor het huwelijk. De staatssecretaris heeft kunnen overwegen dat hieruit niet volgt dat eiser het huwelijk op deze wijze heeft voltrokken vanuit een persoonlijke (religieuze) overtuiging. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser stelt zich verder op het standpunt dat de staatssecretaris ten onrechte aan hem tegenwerpt dat hij zich veilig kan vestigen in [plaats] . In dit kader stelt eiser dat de staatssecretaris bij de beoordeling van de algemene veiligheidssituatie in [plaats] onvoldoende rekening heeft gehouden met een glijdende schaal. Eiser verwijst in dit kader naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 9 november 2023 in de zaak C-125/22.2 In deze uitspraak is overwogen dat er bij individuele elementen van vervolging een lager niveau van willekeurig geweld nodig is om aan te nemen dat er gegronde redenen zijn dat een terugkerende burger een reëel risico loopt op ernstige schade. Uit landeninformatie volgt volgens eiser dat de situatie in [plaats] is verslechterd. Daarbij bevat zijn relaas individuele elementen: eiser is ter dood veroordeeld door Al Shabaab, zijn broertje is door Al Shabaab vermoord en hij is verwesterd. Gelet hierop is ten

2.ECLI:EU:C:2023:843.

aanzien van eiser sprake van een 15c-situatie bij terugkeer naar [plaats] .
11. Indien de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een 15c-situatie, stelt eiser zich aanvullend op het standpunt dat [plaats] in zijn specifieke geval niet kan gelden als vestigingsalternatief. Hij heeft daar geen netwerk en hij kan zich ook niet bij zijn familie voegen omdat zij dan (ook) gevaar lopen. Eiser kan bovendien geen bescherming krijgen van de autoriteiten tegen Al Shabaab in [plaats] . Het is weliswaar zo dat Al Shabaab geen feitelijke controle meer heeft over [plaats] , maar dat betekent niet dat ze eiser daar niet zullen vinden en zullen vermoorden. Uit landeninformatie blijkt dat Al Shabaab nog een uitgebreid netwerk heeft in [plaats] en dat zij er regelmatig aanslagen plegen. Eiser loopt daardoor ook in [plaats] een reëel risico op ernstige schade.
11. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een 15c-situatie in [plaats] . Dat de algemene situatie in [plaats] niet dusdanig is, volgt onder andere uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 maart 2023.3 Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank geen informatie aangevoerd waaruit blijkt dat de situatie sindsdien (ernstig) is verslechterd. Hoewel eiser terecht opmerkt dat het Hof van Justitie van de Europese Unie recent heeft geoordeeld dat bij de beoordeling van de algemene veiligheidssituatie in een land rekening moet worden gehouden met een zogenoemde glijdende schaal, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris gelet op de individuele kenmerken van eiser niet tot een andere conclusie heeft hoeven komen. Eiser wijst er op zich terecht op dat de staatssecretaris geloofwaardig heeft geacht dat hij ter dood is veroordeeld door Al Shabaab. Ook staat niet ter discussie dat eiser al lange tijd niet meer in Somalië is geweest. De rechtbank is echter met de staatssecretaris van oordeel dat deze elementen niet bijdragen aan een verhoogd risico om slachtoffer te worden van
willekeurig geweld. Het risico dat eiser loopt ziet namelijk op hem specifiek. Hoewel dat risico door de staatssecretaris niet onderschat mag worden, is de rechtbank van oordeel dat gelet daarop niet kan worden geoordeeld dat ten aanzien van eiser alsnog sprake is van een 15c-situatie bij terugkeer naar [plaats] .
11. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit overwogen dat eiser niet kan terugkeren naar zijn woonplaats [woonplaats] , omdat dit deel van het land in handen is van Al Shabaab. De staatssecretaris erkent dat eiser een reëel risico loopt op ernstige schade als hij naar die plaats zou moeten terugkeren.
11. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de staatssecretaris aan eiser heeft kunnen tegenwerpen dat [plaats] voor hem een binnenlands vestigingsalternatief is. De voorwaarden voor het tegenwerpen van een dergelijk vestigingsalternatief staan in 3.37d van het Vreemdelingenvoorschrift (VV) en paragraaf C7/30.5.2 van de Vreemdelingencirculaire (Vc). De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich in dat kader niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser eerder heeft verbleven in [plaats] en dat hij daar familie heeft. Dat eiser jong was toen hij in [plaats] verbleef, maakt niet dat de staatssecretaris dit verblijf irrelevant heeft moeten vinden. Verder heeft eiser verklaard dat zijn ouders, broers en zussen allemaal in [plaats] wonen. Dat zij daar als ontheemden onder erbarmelijke omstandigheden zouden leven, volgt niet uit de verklaringen van eiser. De staatssecretaris heeft daar in zijn besluit dan ook geen rekening

3.ECLI:NL:RVS:2023:1067.

mee hoeven te houden.
15. De rechtbank is echter van oordeel dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar [plaats] . Dit is één van de algemene voorwaarden voor het tegenwerpen van een binnenlands vestigingsalternatief.4 De staatssecretaris heeft de problemen van eiser met Al Shabaab zonder voorbehoud geloofwaardig geacht. Dit betekent dat eiser ter dood is veroordeeld door Al Shabaab. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris – gelet op de door eiser aangevoerde landeninformatie – onvoldoende heeft gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiser in [plaats] gevonden kan of zal worden door Al Shabaab. De staatssecretaris hecht in dit kader doorslaggevende waarde aan het feit dat [plaats] niet (meer) onder controle staat van Al Shabaab en dat eiser al jaren niet meer in [plaats] is geweest. Hoewel dit op zichzelf juist is, blijkt uit de landeninformatie ook dat Al Shabaab nog veel leden heeft in [plaats] , dat zij daar nog veel invloed hebben en dat er regelmatig aanslagen worden gepleegd in de stad. De staatssecretaris heeft deze informatie naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende kenbaar bij het besluit betrokken. Dat eiser al jaren niet meer in Somalië is geweest, is op zichzelf verder onvoldoende voor de conclusie dat hij daarom niet meer gezocht wordt door Al Shabaab. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de staatssecretaris niet zonder meer heeft kunnen overwegen dat de moord op de broer van eiser door Al Shabaab niet relevant is in dit kader. Eiser heeft verklaard dat zijn broer is vermoord omdat hij werd verward voor iemand die hem zou hebben geholpen op zijn vlucht. Dit impliceert dat Al Shabaab in ieder geval op dat moment nog op zoek was naar eiser. Dat deze moord niet in [plaats] plaatsvond, betekent niet dat eiser daarom geen bescherming nodig heeft in [plaats] . De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de staatssecretaris zich onvoldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet te vrezen heeft van Al Shabaab in [plaats] .
15. Voor zover de staatssecretaris zich op het standpunt stelt dat eiser in [plaats] bescherming kan inroepen van de autoriteiten in het geval dat hij toch problemen met Al Shabaab zal ondervinden, merkt de rechtbank nog het volgende op. Op de zitting is besproken dat in het beleid van de staatssecretaris staat dat het voor vreemdelingen afkomstig uit Zuid- en Centraal-Somalië inclusief [plaats] niet mogelijk is om bescherming van de autoriteiten te verkrijgen.5 De rechtbank vraagt zich af hoe dat beleid zich verhoudt tot het standpunt van de staatssecretaris dat eiser die bescherming wél zou kunnen krijgen. De staatssecretaris heeft daar op de zitting desgevraagd ook geen uitleg over kunnen geven. Ook op dit punt vindt de rechtbank het besluit onvoldoende gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

17. De staatssecretaris heeft de aanvraag ten onrechte afgewezen als ongegrond. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. Dit betekent dat eiser gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing over de asielaanvraag te nemen. Ook draagt de rechtbank niet aan de staatssecretaris op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit geen doelmatige en efficiënte
4 Zie paragraaf C2/3.4 van de Vc.
5 Zie paragraaf C7/30.5.1 van de Vc.
manier is om de zaak af te doen.
18. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft de staatssecretaris hiervoor zes weken.
19. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 4 april 2024;
  • draagt de staatssecretaris op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.L. Kosterman - Meijer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 mei 2024
Documentcode: [Documentcode]
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.