Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, het college
Stichting Stedelink, te Zoetermeer (belanghebbende).
Rechtbank Den Haag
Op 24 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek. Het handhavingsverzoek was gericht tegen een renovatieproject in Palenstein, waarbij de verzoeker vreesde voor de aanwezigheid van beschermde vogelsoorten. Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland had op 15 maart 2024 het handhavingsverzoek afgewezen, waarop de verzoeker bezwaar had gemaakt. Tijdens de zitting op 24 mei 2024 werd het verzoek behandeld, waarbij de gemachtigde van het college aanwezig was, vergezeld door inspecteurs van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter overwoog dat er geen spoedeisend belang bestond voor de werkzaamheden aan de woonblokken 8 en 9, omdat het college had toegezegd dat daar geen werkzaamheden zouden plaatsvinden voordat de beslissing op bezwaar was genomen. Voor woonblok 7 was er wel een spoedeisend belang, aangezien de werkzaamheden daar op 18 juni 2024 zouden beginnen. Echter, tijdens eerdere controles waren er geen nesten aangetroffen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen reden was om de werkzaamheden te stoppen. Het college had bovendien beloofd om vóór de start van de werkzaamheden nogmaals een controle uit te voeren, waarbij ook de verzoeker aanwezig mocht zijn. Indien er alsnog nesten zouden worden aangetroffen, zouden de werkzaamheden worden aangepast om de beschermde vogelsoorten niet te verstoren.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schaaf, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.