ECLI:NL:RBDHA:2024:7923

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
NL23.35417
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Iraakse homoseksueel afgewezen wegens ongeloofwaardigheid van geaardheid en gerelateerde problemen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2024, wordt het beroep van eiser, een Iraakse man die asiel heeft aangevraagd in Nederland, ongegrond verklaard. Eiser heeft op 20 november 2018 een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 oktober 2021 als ongegrond is afgewezen. Eiser stelt homoseksueel te zijn en heeft problemen in Irak vanwege zijn seksuele geaardheid. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de geaardheid en de problemen van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn beoordeling dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn ontdekking en bewustwording van zijn seksuele geaardheid, en dat zijn verklaringen over relaties met andere mannen tegenstrijdig en summier zijn. De rechtbank concludeert dat eiser zijn seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen in Irak niet aannemelijk heeft gemaakt, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling in asielzaken met lhbti-motieven, zoals vastgelegd in de Werkinstructie 2019/17.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35417

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.L. van Leer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Franca).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1
Eiser heeft op 20 november 2018 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 7 oktober 2021 deze asielaanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond [1] . Ook is een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van vier weken aan eiser opgelegd.
1.3
Tegen het bestreden besluit heeft eiser eerder beroep ingesteld. Dit beroep is bij uitspraak van deze rechtbank van 24 mei 2022 ongegrond verklaard.
1.4
Bij uitspraak [2] van 23 oktober 2022 heeft de hoogste bestuursrechter het hoger beroep tegen deze uitspraak gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank.
1.5
De rechtbank heeft het teruggewezen beroep (NL23.35417) op 31 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Namens eiser zijn ook twee toehoorders verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedag] 1985 en heeft de Iraakse nationaliteit. Eiser heeft asiel in Nederland aangevraagd, omdat hij stelt homoseksueel te zijn en in Irak problemen te hebben vanwege zijn homoseksuele geaardheid.

Wat heeft verweerder besloten?

3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
geaardheid en
problemen naar aanleiding van de geaardheid.
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn geloofwaardig geacht. Verweerder heeft bij het bestreden besluit van 7 oktober 2021 de geaardheid en de problemen van eiser naar aanleiding van zijn geaardheid niet geloofwaardig geacht. Op basis van de verklaringen van eiser in de gehoren en het geldende beoordelingskader voor geloofwaardigheid van LHBTI-gerichtheid als bedoeld in WI 2019/17 [3] , heeft verweerder geconcludeerd dat eiser zijn homoseksuele geaardheid onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Ook de problemen die eiser stelt te hebben gehad in Irak zijn door verweerder ongeloofwaardig geacht. Nu eiser ook anderszins niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor hem sprake is van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of dat hij een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [4] loopt, heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen.
Waarom heeft de hoogste bestuursrechter de uitspraak van 4 oktober 2021 vernietigd en teruggewezen?
4. De hoogste bestuursrechter (hierna: de Afdeling) heeft de uitspraak van 4 oktober 2021 vernietigd, omdat de rechtbank bij toetsing van het geloofwaardigheidsstandpunt niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom de beroepsgronden van eiser niet afdoen aan het standpunt van verweerder. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en teruggewezen naar de rechtbank voor inhoudelijke behandeling.
Wat vindt eiser in beroep na terugwijzing door de Afdeling?
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan.
5.1
Verweerder heeft ten onrechte tegengeworpen dat eiser summier over zijn ontdekking en bewustwordingsproces heeft verklaard. Eiser wijst in dit kader primair op de motie Groothuizen c.s. waarmee de Tweede kamer heeft aangenomen dat bij beoordeling van asielzaken met lhbti-motieven wordt afgestapt van denkkaders als bewustwordingsproces en zelfacceptatie en dat de nadruk ligt op het authentieke verhaal van de asielzoeker. Door tegenwerping van dit argument heeft verweerder in strijd met zijn eigen beleid gehandeld. Subsidiair stelt eiser zich op het standpunt dat hij met zijn verklaringen voldoende inzicht heeft gegeven in de ontdekking en bewustwording van zijn seksuele geaardheid. Anders dan verweerder stelt, heeft eiser zijn geaardheid daarbij niet alleen aan seksuele gevoelens gelinkt, nu eiser ook verklaard heeft over het ontwikkelen van romantische gevoelens in de relatie met [naam 1] alias [naam 2] (hierna: [naam 1]). Eiser wijst daarbij op een uitspraak [5] van de Afdeling en stelt dat in het gehoor ten onrechte niet doorgevraagd is over deze romantische gevoelens voor [naam 1].
5.2
Ook heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat de verklaringen van eiser over zijn coming-out naar de COA-medewerker met Koninginnedag niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van zijn seksuele geaardheid. Zo heeft eiser onder meer wel duidelijk verklaard over deze gebeurtenis, waar deze plaatsvond, tegen wie hij het vertelde en dat het op Koninginnedag was.
5.3
Verweerder heeft daarnaast ten onrechte tegengeworpen dat eiser bepaalde data en gebeurtenissen niet meer goed weet. Eiser heeft reeds in 2008 asiel aangevraagd in Nederland en nu, meer dan 13 jaar later, verwacht verweerder dat eiser hierover gedetailleerd kan verklaren terwijl eiser in deze periode bovendien ernstig ziek geweest is.
5.4
Eiser heeft verder niet tegenstrijdig verklaard over (het ontstaan van) zijn relatie met [naam 1]. Eiser wilde eerst onderzoeken hoe [naam 1] zou reageren op het samen uitgaan in clubs voor gays en transseksuelen, voordat hij hem zou vertellen dat hij homoseksueel is. Verweerder werpt eiser daarnaast ten onrechte tegen dat eiser slechts summier kan verklaren over de dingen die [naam 1] en hij samen ondernamen tijdens hun relatie en het ontwikkelen van romantische gevoelens voor [naam 1]. Uit het antwoord van eiser blijkt duidelijk dat het hem niet duidelijk was dat verweerder niet alleen vroeg naar hun seksuele relatie. Verweerder heeft ook op dit punt onvoldoende doorgevraagd.
5.5
Ten aanzien van de relatie met [naam 3], ook genoemd Serhar (hierna: [naam 3]) heeft verweerder eiser niet mogen tegenwerpen dat niet valt in te zien waarom eiser, die een constante vrees had vanwege zijn geaardheid, desondanks wel aan [naam 3] durfde te vragen of hij geïnteresseerd was in mannen. Eiser en [naam 3] hebben namelijk beiden bij elkaar gezien dat de app Nimbos op hun telefoon stond.
5.6
Verder heeft eiser goede verklaringen gegeven voor het feit dat hij over [naam 5] alias [naam 6] (hierna: [naam 5]) niet kan verklaren wat hij studeert en hoe zijn broer en zus heten. Verweerder kan niet tegenwerpen dat eiser geen kennis heeft over het leven van de broer en zus van [naam 6], omdat zij elkaar weinig spreken.
5.7
Ten aanzien van de ontmoetingsplekken en kennis van de lhbti-community in Nederland heeft eiser onder meer gewezen op zijn contacten bij het COC en dat niet iedereen een eigen contactpersoon heeft. Ook heeft eiser verklaard niet bij vergaderingen te kunnen zijn, omdat hij dan een tolk nodig heeft. De overgelegde mail van maatschappelijk werkster Marianne Steijnis kan volgens eiser wel degelijk bijdragen aan de geloofwaardigheid van zijn seksuele geaardheid.
5.8
De problemen van eiser in Irak, vanwege het betrapt worden op seks met [naam 3], zijn slot eveneens ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Zo heeft eiser een goede verklaring waarom de deur niet op slot zat. Vanwege zijn geaardheid en het feit dat hij is betrapt met [naam 3] loopt eiser dan ook een risico bij terugkeer naar Irak als zijn asielaanvraag wordt afgewezen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank geeft eiser geen gelijk en is alles in samenhang bezien van oordeel dat verweerder de door eiser gestelde seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Werkinstructie 2019/17
6.1
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat het bestreden besluit in strijd met WI 2019/17 zou zijn genomen. Op grond van deze werkinstructie gaat het, zoals partijen beiden erkennen, om het authentieke verhaal van de asielzoeker en de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling die verweerder op grond daarvan moet maken. In deze beoordeling mogen verklaringen over de bewustwording van de geaardheid in samenhang met alle andere aspecten van het asielrelaas worden betrokken en gewogen. Door in het besluit te vermelden dat eiser op dit punt summier heeft verklaard, handelt verweerder niet in strijd met de Werkinstructie. Verweerder heeft in de zaak van eiser een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling gemaakt, waarbij naast het aspect van de bewustwording van de geaardheid, ook de andere verklaringen van eiser zijn betrokken, zoals de gestelde relaties en zijn kennis van en ervaringen met de lhbti-gemeenschap in Nederland en Irak. Van een beoordeling in strijd met Werkinstructie 2019/17 is niet gebleken.
Bewustwording en relaties
6.2
Verweerder heeft in de beoordeling van het asielrelaas van eiser mee kunnen wegen dat eiser summier verklaard heeft over de ontdekking en bewustwording van zijn seksuele geaardheid. Verweerder mocht daarbij betrekken dat eiser hoofdzakelijk verklaart over seksuele contacten en dat eiser weinig inzicht heeft geboden in het ontwikkelen van (romantische) gevoelens in relaties met andere mannen. Anders dan eiser stelt, heeft hij in de gehoren de mogelijkheid [6] gehad om zijn (romantische) gevoelens voor [naam 1] nader toe te lichten en heeft verweerder doorgevraagd om het onderscheid te kunnen maken tussen seksuele gevoelens en een liefdesrelatie. De verklaringen die eiser over het bewustzijn van zijn seksuele geaardheid na zijn komst naar Nederland en in de relatie met [naam 1] heeft afgelegd, heeft verweerder ongerijmd en tegenstrijdig kunnen achten. Zo heeft eiser eerst gesteld dat hij zich bij de ontmoeting met [naam 1] in 2008 in het AZC al bewust was van zijn geaardheid [7] , terwijl hij later zegt dat hij hier pas in 2009 of 2010 van bewust was toen hij over zijn geaardheid vertelde aan een COA-medewerker die hij tegenkwam op Koninginnedag in Amsterdam [8] . Ook heeft verweerder op goede gesteld dat het vervolgens ongerijmd is dat eiser verklaard heeft dat hij [naam 1] meenam naar uitgaansgelegenheden voor gays en transseksuelen [9] , terwijl eiser tevens verklaard heeft dat hij op dat moment nog niet wist of [naam 1] ook op mannen viel en dat hij pas later voor zijn geaardheid uitkwam [10] .
6.3
Verweerder heeft zich ook op het standpunt kunnen stellen dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in de ontwikkeling en het verloop van de relatie met [naam 1]. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiser vaag en tegenstrijdig heeft verklaard over de kennismaking met [naam 1], nu niet duidelijk is of eiser en [naam 1] elkaar in 2008 [11] of pas later in 2009 of 2010 [12] ontmoet hebben. Ook heeft eiser eerst verklaard dat hij [naam 1] in het AZC heeft ontmoet en vervolgens heeft hij verklaard dat hij niet weet of deze ontmoeting voor of na zijn coming out tijdens Koninginnedag was [13] . Ook heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiser summier verklaard heeft over de activiteiten die hij tijdens zijn relatie met [naam 1] ondernam. De enkele verklaringen [14] in het nader gehoor dat eiser zich thuis voelde bij [naam 1], dat hij hem heel erg mistte als hij er niet was en dat zij samen dingen ondernamen die koppels doen, mochten door verweerder onvoldoende worden geacht om de relatie met en de romantische gevoelens voor [naam 1] inzichtelijk te maken. Juist nu eiser zelf stelt dat de relatie met [naam 1] de enige echte liefdesrelatie voor hem is geweest, heeft verweerder deze summiere en ongerijmde verklaringen tegen mogen werpen.
6.4
Ten aanzien van de relatie met [naam 5] heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser hierover oppervlakkig, vaag en summier heeft verklaard. Verweerder heeft daarbij kunnen stellen dat het ongerijmd is dat eiser enerzijds verklaard dat hij op het moment van het aanvullend gehoor al anderhalf jaar [15] een relatie had met [naam 5] en dat zij samen een keer naar zijn universiteit [16] zijn gegaan, maar dat eiser vervolgens niet kan verklaren wat [naam 5] studeerde [17] . Dat [naam 5] de ene keer hier studeert en dan daar en op het andere moment stage loopt, verklaart niet dat eiser niet weet welke studie/ studies [naam 5] volgt. Deze studie verandert niet als hij in het kader van deze studie een stage volgt. Als [naam 5] meerdere studies heeft gevolgd dan had eiser ook hier meer inzicht in kunnen hebben. Ook heeft eiser na anderhalf jaar relatie met [naam 5] geen inzicht kunnen geven in activiteiten die zij samen ondernamen. Verweerder heeft in deze beoordeling kunnen betrekken dat eiser de broer en zus van [naam 5] enkele keren heeft ontmoet tijdens zijn relatie met [naam 5], maar dat hij niet kan vertellen wat hun namen zijn [18] .
6.5
Ten aanzien van de relatie met [naam 3] heeft verweerder kunnen stellen dat eiser onvoldoende inzicht heeft kunnen geven in de risicovolle keuze om zich tegenover [naam 3] open te stellen over zijn homoseksuele gevoelens [19] , terwijl eiser anderzijds op meerdere momenten in het gehoor verklaard heeft dat hij altijd vrees had om over zijn geaardheid te verklaren. Zelfs hier in Nederland heeft eiser zich tegenover Koerden niet vrij durven uiten [20] . De enkele verklaring dat eiser dit durfde te vragen vanwege het gebruik van de app Nimbos door zowel eiser als [naam 3] heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden, omdat eiser ook verklaard heeft dat deze app ook gebruikt wordt door mensen die niet tot de lhbti-gemeenschap behoren [21] . Gelet op de context die eiser beschrijft, te weten dat het in Irak risicovol is om je te uiten over een lhbti-gerichtheid, mocht verweerder ten aanzien van de verklaringen van eiser over zijn coming out naar [naam 3] meer details verwachten.
Problemen naar aanleiding van de geaardheid
6.6
Nu verweerder de gestelde geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, doet dit afbreuk aan de gestelde problemen die eiser zou hebben ondervonden vanwege het feit dat hij homoseksueel zou zijn. Eiser heeft gesteld dat de vader van [naam 3] de kamer is binnengelopen en hen heeft betrapt terwijl zij seks hadden. [naam 3] woonde nog bij zijn ouders en verweerder heeft dan ook kunnen tegenwerpen dat zij een groot risico hebben genomen om seks te hebben bij [naam 3] thuis terwijl de deur niet op slot zat. Ten aanzien van de vraag waarom de deur niet op slot zat heeft eiser meerdere verklaringen gegeven. Verweerder heeft op dit punt niet ten onrechte gesteld dat eiser en [naam 3] bij [naam 3] thuis een veel groter risico liepen, omdat [naam 3] nog bij zijn ouders woonde. Het feit dat de ouders van [naam 3] slechts 1 deur verder zaten, levert andere risico’s op dan het afspreken bij eiser thuis die alleen woonde. Weliswaar kwam de familie van eiser wellicht vaak onaangekondigd langs, maar dit is wel een andere situatie. Verweerder heeft dan ook kunnen stellen dat niet valt in te zien dat zowel [naam 3] als eiser er niet aan hebben gedacht om de deur op slot te doen, nu zij zich beiden zeer bewust waren van de risico’s.
Activiteiten en kennis over lhbti-gemeenschap in Nederland
6.7
Tot slot heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat de verklaringen van eiser over en kennis van de lhbti-gemeenschap in Nederland niet maken dat eiser zijn gestelde seksuele geaardheid alsnog aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft in deze conclusie mogen betrekken dat de overgelegde stukken van het COC, het contact met maatschappelijk werker Marianne Steijnis en de schriftelijke verklaringen van de vrienden van eiser op zichzelf niet voldoende zijn om een gestelde geaardheid aannemelijk te maken. Uit de overgelegde stukken volgt enkel dat eiser contact heeft gehad met een maatschappelijk werker van het COC, dat een dossier voor hem is aangemaakt bij het COC en dat hij tijdens de coronacrisis weer is uitgeschreven. Dat eiser een eigen contactpersoon heeft gehad bij het COC wat niet iedereen zou hebben, maakt niet dat verweerder hierdoor de hiervoor beschreven ongerijmdheden, summiere verklaringen en tegenstrijdigheden niet langer kan tegenwerpen. Dat eiser een aantal schriftelijke verklaringen heeft overgelegd van personen die eiser zouden kennen en die verklaren dat hij homoseksueel is en homoseksuele relaties heeft gehad, is eveneens onvoldoende voor een ander oordeel. Verweerder heeft meer waarde mogen hechten aan de door eiser zelf afgelegde verklaringen. De overgelegde verklaringen van de vrienden zijn kort en geven onvoldoende inzicht waarom deze personen zouden kunnen verklaren over de geaardheid van eiser. Verweerder heeft tevens kunnen stellen dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat Clayfton die ook een verklaring heeft ingebracht ook daadwerkelijk [naam 5] is.
7. Reeds gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn seksuele geaardheid en daaruit voortvloeiende problemen in Irak onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Het overige dat door eiser in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een ander oordeel leiden.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen. Ook het terugkeerbesluit blijft in stand.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 23 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2023:3898.
3.Werkinstructie 2019/17 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), met de titel: horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1982, r.o. 2.1.3.
6.Zie bijvoorbeeld pagina 9 tot en met 11 van het verslag aanvullend gehoor.
7.Zie pagina 9, bovenaan verslag aanvullend gehoor.
8.Zie pagina 7 verslag aanvullend gehoor.
9.Zie pagina 8 verslag aanvullend gehoor.
10.Zie pagina 9 verslag aanvullend gehoor.
11.Eiser heeft in zijn vorige procedure verklaard dat hij hem op 24 januari 2008 heeft ontmoet.
12.Pagina 8 aanvullend gehoor.
13.Pagina 12 aanvullend gehoor.
14.Pagina 9 aanvullend gehoor.
15.Zie pagina 18 van het aanvullend gehoor.
16.Zie pagina 19 van het aanvullend gehoor.
17.Zie pagina 19 van het aanvullend gehoor.
18.Zie pagina 19 en 20 van het aanvullend gehoor.
19.Zie pagina 26 aanvullend gehoor.
20.Pagina 8 aanvullende gehoor.
21.Zie pagina 15 aanvullend gehoor.