2.1.De staatssecretaris heeft de gronden in de maatregel nader gemotiveerd. Voorts heeft de staatssecretaris overwogen dat een minder dwingende maatregel (een lichter middel) niet doeltreffend kan worden toegepast.
3. Hierna beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring. Daarbij bespreekt zij de beroepsgronden en toetst zij de rechtmatigheid van de bewaring ambtshalve.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser tijdens de strafrechtelijke detentie op 10 januari 2024 is gehoord in het kader van de op handen zijnde vreemdelingenbewaring. Vervolgens is de op 10 januari 2024 ondertekende en uitgereikte maatregel van bewaring op 11 januari 2024 ingegaan en is eiser op 11 januari 2024 aansluitend aan de strafrechtelijke detentie in bewaring gesteld. De rechtbank ziet in deze gang van zaken geen onrechtmatigheid, nu er vanaf de start van de vrijheidsontneming een geldige rechtstitel hier aan ten grondslag heeft gelegen.
5. De rechtbank is van oordeel dat de maatregel terecht op basis van de a-grond van artikel 59b van de Vw is opgelegd. Voor de a-grond van artikel 59b van de Vw is vereist dat de identiteit of de nationaliteit van de vreemdeling met onvoldoende zekerheid bekend is en zich ten minste twee bewaringsgronden als bedoeld in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vb voordoen. De staatssecretaris stelt in de maatregel van bewaring terecht dat er onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit en nationaliteit van eiser omdat hij geen enkel geldig document ter staving van die identiteit en nationaliteit heeft overgelegd. De staatssecretaris heeft terecht aan eiser tegengeworpen dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij binnenkomst in Nederland gebruik heeft gemaakt van geldige grensoverschrijdingsdocumenten, zodat eiser Nederland niet op voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan. Verder heeft de staatssecretaris terecht aan eiser tegengeworpen dat hij op 6 mei 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en zich dus enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken. Eiser heeft verklaard dat hij toen naar Zwitserland is gegaan. Verder heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij beschikt over een vaste woon- of verblijfsplaats in Nederland en ook niet beschikt over voldoende middelen van bestaan. De staatssecretaris heeft daarmee voldoende gemotiveerd waarom er een risico op onttrekking aan het toezicht bestaat. Nu er voldoende gronden zijn om de maatregel te kunnen dragen, laat de rechtbank de beoordeling van de rechtmatigheid van de overige gronden 3c, 3d, 3e, 4a, 4b en 4f onbesproken.
6. Daarnaast heeft de staatssecretaris de maatregel eveneens op de b-grond van artikel 59b van de Vw kunnen baseren. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling)volgt dat met een deugdelijke motivering van het bestaan van een risico op onttrekking aan het toezicht – door middel van de in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vb opgenomen lichte en zware gronden – ook gegeven is dat een maatregel van bewaring noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, omdat anders die gegevens niet zouden kunnen worden verkregen. Uit overweging 5. volgt dat de gronden 3a, 3b, 4c en 4d de maatregel kunnen dragen.
7. De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om een lichter middel dan de maatregel van bewaring toe te passen. In dit kader acht de rechtbank van belang dat reeds hiervoor is overwogen dat de gronden van bewaring kunnen dragen en dat hiermee het risico op onttrekking is gegeven. Voorts is de rechtbank niet gebleken van persoonlijke belangen van eiser die de bewaring voor hem onevenredig bezwarend maken en waarin de staatssecretaris aanleiding heeft moeten zien eiser niettemin een lichter middel dan bewaring op te leggen. De staatssecretaris heeft eisers psychische problemen kenbaar betrokken bij de afweging of een lichter middel moet worden toegepast. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat voor mensen met psychische problemen in de detentie- en uitzetcentra gespecialiseerde zorg aanwezig is. Indien er zich onverhoopt psychiatrische klachten voordoen kan de behandeling in de detentie- en uitzetcentra worden aangevraagd, aangevangen dan wel worden voortgezet. Als zorg niet voldoende kan worden gegeven, kan eiser worden overgeplaatst naar een regulier ziekenhuis, een penitentiair psychiatrisch centrum of een gesloten gezondheidsinstelling. Tevens heeft de staatssecretaris opgemerkt dat gelet op het gevaar van suïcide er in detentie een Extra Beveiligde Zorgafdeling aanwezig is. De staatssecretaris heeft verder kenbaar betrokken dat eisers vrouw en kinderen in Frankrijk zijn. Eisers vrouw en kinderen hebben volgens eiser echter geen rechtmatig verblijf in Europa. Daarnaast kan eiser ook vanuit vreemdelingenbewaring contact onderhouden met zijn gezin, zodat de staatssecretaris ook hierin geen aanleiding heeft hoeven zien een lichter middel toe te passen.
Voortvarendheid in het kader van de asielaanvraag
8. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de asielaanvraag van eiser werkt. De staatssecretaris heeft in het kader van eisers asielaanvraag op 16 januari 2024 het gehoor veilig land van herkomst met eiser gevoerd en op 18 januari 2024 een voornemen uitgebracht.