ECLI:NL:RBDHA:2024:8212
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na niet tijdig beslissen door de staatssecretaris
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2024, hebben verzoekers, van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun asielaanvraag. De aanvraag was op 16 februari 2023 ingediend, maar de staatssecretaris heeft pas op 16 april 2024 een besluit genomen, waarbij de asielaanvraag werd ingewilligd. Na deze beslissing hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarna de rechtbank uitspraak heeft gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekers hun beroep hebben ingetrokken omdat de staatssecretaris hen tegemoet is gekomen, is het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekers moet worden veroordeeld, en heeft deze kosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.