ECLI:NL:RBDHA:2024:8212

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
24.513
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na niet tijdig beslissen door de staatssecretaris

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2024, hebben verzoekers, van Syrische nationaliteit, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun asielaanvraag. De aanvraag was op 16 februari 2023 ingediend, maar de staatssecretaris heeft pas op 16 april 2024 een besluit genomen, waarbij de asielaanvraag werd ingewilligd. Na deze beslissing hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarna de rechtbank uitspraak heeft gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekers hun beroep hebben ingetrokken omdat de staatssecretaris hen tegemoet is gekomen, is het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekers moet worden veroordeeld, en heeft deze kosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5130

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
mede namens zijn minderjarige kinderen,
[naam],
geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]

[naam],

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 10 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 16 februari 2023.
Bij besluit van 16 april 2024 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
De staatssecretaris heeft hierop gereageerd.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Op 3 september 2023 is door verzoeker een eerste beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de staatssecretaris. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft dit beroep op 27 september 2023 gegrond verklaard en een nieuwe beslistermijn opgelegd van 8 weken. De nieuwe beslistermijn was op het moment van indienen van onderhavig beroep verstreken. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris aan verzoekers tegemoet is gekomen door hangende het tweede beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van 16 februari 2023.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten die verzoekers hebben gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.