ECLI:NL:RBDHA:2024:828
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in vreemdelingenzaak
Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 23-11293, waarin eiseres, een Marokkaanse vrouw, beroep heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV). De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen goede reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gebleken. De griffier had eiseres eerder gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien eiseres geen verontschuldigbare reden heeft aangedragen voor het verzuim, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te beoordelen en het bestreden besluit in stand te laten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.