ECLI:NL:RBDHA:2024:8286
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van een Georgische eiser met betrekking tot problemen door een seksuele relatie en bedreigingen door een crimineel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Georgische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1987, heeft op 6 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 11 maart 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 8 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren.
Eiser heeft eerder, op 14 juli 2023, een asielaanvraag ingediend, die ook was afgewezen. Hij stelt dat hij problemen heeft gekregen in Georgië vanwege zijn seksuele relatie met zijn nicht, die inmiddels zelfmoord heeft gepleegd. Eiser beweert ook dat hij wordt gezocht door een invloedrijke crimineel, [naam 2], vanwege een relatie die hij had met de vrouw van deze crimineel. De rechtbank oordeelt dat de dood van de nicht een nieuw feit is dat relevant is voor de asielaanvraag, maar dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kan inroepen van de Georgische autoriteiten.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege een motiveringsgebrek, maar stelt vast dat de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims van bedreiging door [naam 2] en dat hij geen concrete stappen heeft ondernomen om bescherming te zoeken bij de Georgische autoriteiten. De rechtbank bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger en is openbaar gemaakt op 17 april 2024.