Op 30 juni 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten dat de verzoekster, een Oekraïense met een V-nummer, niet onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt. Hiertegen heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Op 19 juli 2023 heeft verzoekster verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de beslissing op haar bezwaar. De Staatssecretaris heeft op 8 november 2023 op het bezwaarschrift beslist, maar verzoekster heeft geen beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank, zittende in Groningen, heeft op basis van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat, nu verzoekster geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de beslissing van 8 november 2023, de vereiste connexiteit aan het verzoek om voorlopige voorziening is komen te ontvallen. Dit betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier B.A. van der Wiel, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.