Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1995 en heeft de Poolse nationaliteit.
Uitreiking van de maatregel conform artikel 5.3. van het Vb
2. Eiser voert aan dat de maatregel van bewaring niet conform artikel 5.3. van het Vb is uitgereikt.
3. De Afdelingheeft bij uitspraak van 15 november 2023uiteengezet dat uit artikel 5.3, eerste lid, derde zin, van het Vb volgt dat de informatie genoemd in die bepaling schriftelijk in een taal die de vreemdeling verstaat moet worden gegeven. De rechtbank stelt vast dat verweerder dat in dit geval niet heeft gedaan. Verweerder heeft bij het uitreiken van de maatregel van bewaring aan eiser namelijk geen schriftelijk stuk in een taal die hij verstaat uitgereikt waarin de toegepaste juridische en feitelijke gronden van bewaring, de rechtsmiddelen én de mogelijkheid van gratis rechtsbijstand zijn vermeld. Aan eiser is weliswaar een informatiefolder in een taal die hij verstaat uitgereikt, maar hierin staat slechts algemene informatie (weliswaar over de mogelijkheid van kosteloze rechtsbijstand en van het instellen van een rechtsmiddel) en niet de redenen waarom specifiek eiser in bewaring is gesteld. Verweerder heeft dan ook niet (volledig) voldaan aan zijn uit artikel 5.3, eerste lid, derde zin, van het Vb voortvloeiende informatieplicht.
4. Het niet voldoen aan de informatieplicht maakt de maatregel van bewaring echter pas onrechtmatig als de met de bewaring te dienen belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen.
5. De te maken belangenafweging valt in dit geval in het voordeel van verweerder uit. Dat eiser niet schriftelijk in een taal die hij verstaat op de hoogte is gesteld van de redenen van bewaring, betekent niet dat hij niet wist waarom hij in bewaring is gesteld. Tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling is met behulp van een tolk met eiser gesproken over de redenen waarom hij mogelijk in bewaring zal worden gesteld. Verder is eiser door middel van (in ieder geval) de informatiefolder, die is opgesteld in een taal die hij verstaat, op de hoogte gesteld van de mogelijkheid van het aanwenden van een rechtsmiddel en het verkrijgen van kosteloze rechtsbijstand. Eiser heeft ook kort na de oplegging van de maatregel, met behulp van een rechtsbijstandverlener, beroep ingesteld tegen de maatregel. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat eiser in zijn belangen is geschaad. Hiertegenover staat dat het belang van verweerder bij het opleggen van de maatregel van bewaring. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat een onttrekkingsrisico is gegeven, gelet op de aan de maatregel ten grondslag gelegde zware en lichte gronden. Dit maakt dat het belang van verweerder zwaar weegt. Er is dan ook geen sprake van dat de met de bewaring te dienen belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen.
6. Eiser voert verder aan dat hij een verwijderingsbesluit heeft ontvangen en Nederland heeft verlaten, zodat hij heeft voldaan aan zijn vertrekplicht. Hij kon echter geen werk vinden in Polen en is daarom teruggekeerd naar Nederland om werk te zoeken. Om die reden mocht hij in Nederland zijn. Verweerder heeft onvoldoende onderzoek verricht naar de periode die hij buiten Nederland heeft verbleven.
7. Uit het verwijderingsbesluit van 9 december 2022, dat op 10 februari 2023 aan eiser is uitgereikt, volgt dat eiser op grond van het Unierecht geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland en dat hij het grondgebied binnen een maand moet verlaten. De rechtbank is van oordeel dat hij zijn verblijf in Nederland niet daadwerkelijk en effectief heeft beëindigd. De opmerking dat hij een periode in Duitsland heeft verbleven, leidt niet tot een andere conclusie. Hiervan ontbreekt namelijk enige onderbouwing, zodat verweerder ook niet gehouden was hier onderzoek naar te doen. Verder heeft hij verklaard dat hij niet staat ingeschreven in Polen voor werk of een woning en wil hij geen leven opbouwen in Polen, omdat daar geen toekomst zou zijn voor hem.Ook heeft hij verklaard niet naar Polen terug te willen en zullen gaan.Gelet hierop moet worden aangenomen dat zijn verblijf in Nederland in werkelijkheid een voortzetting is van zijn eerdere verblijf. Dit betekent dan ook dat geen nieuwe vrije termijn is gaan lopen en het besluit van 9 december 2022 nog steeds werking heeft.
8. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Als zware grondenstaat in de maatregel vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
En als lichte grondenstaat in de maatregel vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
9. Eiser betwist alle zware gronden en lichte grond 4a. Daartoe voert hij aan dat hij Nederland heeft verlaten en daarom met zijn paspoort Nederland heeft mogen inreizen. Verder kunnen de lichte gronden 4c en 4d de maatregel van bewaring niet dragen, zodat de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder naast de lichte gronden 4c en 4d, die feitelijk juist zijn, in ieder geval terecht de zware gronden 3b en 3c aan de maatregel van bewaring ten grondslag heeft gelegd. Uit het verwijderingsbesluit van 9 december 2022 volgt dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Dit verwijderingsbesluit heeft, zoals volgt uit rechtsoverweging 7 van deze uitspraak, nog steeds werking, zodat eiser melding heeft moeten maken van zijn onrechtmatig verblijf. Verder volgt uit dit verwijderingsbesluit een vertrekplicht. Deze gronden zijn voldoende om aan te nemen dat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De gronden kunnen de maatregel van bewaring dragen. De overige gronden behoeven daarom geen bespreking meer.
11. Verder voert eiser aan dat in het kader van het lichter middel ten onrechte is meegewogen dat hij in een parkeergarage met andere personen naar auto’s aan het kijken was. Dit is namelijk geen grond om geen lichter middel op te leggen.
12. De rechtbank stelt vast dat de motivering in de maatregel van bewaring ten aanzien van het lichter middel meer omvat dan de omstandigheden waarin eiser is aangetroffen in de parkeergarage. Zo volgt uit de maatregel van bewaring dat vanwege de aan de maatregel van bewaring ten grondslag gelegde gronden een risico op onttrekking aan het toezicht aanwezig is. Ook heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser voldoende in de gelegenheid is gesteld om aan zijn vertrekplicht te voldoen. Verder heef verweerder voldoende gemotiveerd dat evenmin is gebleken van omstandigheden die detentie voor eiser onredelijk bezwarend maken, zodat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat niet is gebleken dat een lichter middel doeltreffend kan worden toegepast.
13. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was.
14. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.