ECLI:NL:RBDHA:2024:8446

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
NL24.4033
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiseres stelde dat de beslistermijn was aangevangen op 16 oktober 2022, maar de rechtbank oordeelde dat de beslistermijn pas begint bij de ondertekening van het M35-H-formulier, dat door eiseres op 25 oktober 2022 was ondertekend. Hierdoor had verweerder uiterlijk op 25 april 2023 moeten beslissen.

Echter, op basis van het besluit met kenmerk WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 van kracht werd, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden verlengd. Dit betekent dat de beslistermijn voor de aanvraag van eiseres is verlengd tot uiterlijk 25 januari 2024. De ingebrekestelling die eiseres op 18 januari 2024 indiende, was dus te vroeg, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.4033
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. S.J. Koolen) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.¹
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.²
3. Eiseres stelt dat de beslistermijn in haar zaak is aangevangen op 16 oktober 2022, omdat zij op die datum een afsprakenkaart (die volgens verweerder te vergelijken is met een loopbrief) heeft ontvangen.
4. De rechtbank is van oordeel dat de beslistermijn voor asielaanvragen zoals bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) aanvangt met het ondertekenen van het daartoe bestemde M35-H-formulier en niet met de afgifte van een afsprakenkaart of
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
loopbrief. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 28 februari 2024³.
5. Eiseres heeft het M35-H-formulier op 25 oktober 2022 ondertekend. Verweerder had dus in beginsel uiterlijk op 25 april 2023 op de aanvraag moeten beslissen.
6. Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.⁴ Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023.
7. De asielaanvraag van eiseres valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. Dit betekent dat de beslistermijn in haar zaak met negen maanden is verlengd en verweerder uiterlijk op 25 januari 2024 op de aanvraag had moeten beslissen. De ingebrekestelling van 18 januari 2024 is hierdoor te vroeg ingediend. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
4 Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 mei 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.