ECLI:NL:RBDHA:2024:8469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
NL23.19029
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Nicaraguaanse eiser afgewezen door staatssecretaris, beroep gegrond verklaard

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Nicaraguaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 11 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 18 maart 2024 als kennelijk ongegrond afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een afgeleide verblijfsvergunning en dat hij geen uitstel van vertrek om medische redenen kreeg. Eiser had eerder de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep niet-ontvankelijk was omdat de staatssecretaris inmiddels had beslist.

De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening had gehouden met de geloofwaardige verklaringen van eiser over zijn politieke activiteiten en de oproep van de politie die hij had ontvangen. De rechtbank benadrukte dat de staatssecretaris niet had aangetoond dat er geen gegronde vrees voor vervolging bestond, vooral gezien de politieke context in Nicaragua en de familiebanden van eiser met politieke opposanten. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser kreeg ook een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19029

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is geboren op [datum] en is van Nicaraguaanse nationaliteit. Eiser heeft op 11 augustus 2022 zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 2 juni 2023 heeft eiser de staatssecretaris in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 30 juni 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 12 december 2023 heeft eiser de staatssecretaris opnieuw in gebreke gesteld omdat de verlengde beslistermijn is verstreken.
1.1.
De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 18 maart 2024 de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen. [1] Voorts heeft de staatssecretaris beslist dat eiser niet aan de voorwaarden voldoet voor een afgeleide verblijfsvergunning van zijn oom. Ook op grond van artikel 8 EVRM [2] komt eiser volgens de staatssecretaris niet in aanmerking voor een reguliere vergunning. Aan eiser is geen uitstel van vertrek om medische redenen verleend. Aan eiser is een terugkeerbesluit met een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
1.2.
Op 25 maart 2024 is door eiser een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek staat geregistreerd onder zaaknummer NL24.13190.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 1 mei 2024, gelijktijdig met de beroepen NL23.19032 en NL23.19044 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beroep tegen het niet tijdig beslissen
4. Op grond van artikel 6:20, eerste lid, van de Awb [3] , voor zover van belang, blijft een bestuursorgaan, indien het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, verplicht dit besluit te nemen.
4.1.
In artikel 6:20, vijfde lid, van de Awb is bepaald dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog gegrond kan worden verklaard, indien de indiener van het beroepschrift daarbij belang heeft.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser geen afzonderlijk belang bij een beoordeling van zijn beroep, voor zover dit is gericht tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag, aangezien de staatssecretaris tijdens het beroep alsnog op de aanvraag van eiser heeft beslist. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de bestuurlijke dwangsom is uitgesloten in asielzaken en dat uit vaste rechtspraak volgt dat de vraag of een proceskostenveroordeling moet worden uitgesproken onvoldoende aanleiding vormt om een procesbelang aan te nemen. Het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag, is daarom niet-ontvankelijk.
4.3.
Het alsnog nemen van een besluit tijdens een beroep niet tijdig moet worden aangemerkt als (gedeeltelijke) tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb, zodat aanleiding bestaat om de staatssecretaris met analoge toepassing van dit artikel te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het beroep niet tijdig. [4] Deze kosten stelt de rechtbank vast onder rechtsoverweging 12.
Beroep tegen het bestreden besluit
5. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt.
5.1. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris met het bestreden besluit niet geheel aan het beroep is tegemoetgekomen.
Het asielrelaas
6. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende - samengevat weergegeven - ten grondslag.
6.1.
Eiser is geboren in Nicaragua en is op [datum] uit Nicaragua vertrokken. Eiser woonde tot zijn vertrek met zijn broertje, zijn zusje en zijn opa, en - tot aan hun vertrek in [datum] - ook samen met zijn oom, moeder en zijn tante. Eisers oom, moeder en tante zijn politieke opposanten. Aan eisers oom is in 2019 in Nederland een verblijfsvergunning vanwege zijn politiek activisme verleend. Eiser studeerde in Nicaragua aan de universiteit ([Universiteit]) en is daar noodgedwongen gestopt nadat hij in [datum] een oproep had ontvangen van de Nicaraguaanse politie om zich te melden vóór [datum]. Op [datum] heeft eiser vervolgens Nicaragua verlaten, waarna hij op [datum] in Nederland is aangekomen. Zijn jongere broertje en zusje kwamen in [datum] naar Nederland. Zij wonen sindsdien gezamenlijk bij hun oom en zijn echtgenote.
6.2.
Eiser heeft vermoedens dat de oproep van de politie te maken heeft met de politieke activiteiten van zijn familie en de uitlatingen die hij heeft gedaan op de universiteit waar hij aan studeerde. Eiser heeft op de universiteit over de verkiezingswinst van Daniël Ortega gezegd: ”Hoe denken jullie dat hij
nietzou winnen?’’ Zijn vrienden op de universiteit noemden hem vervolgens een ‘golpista’, een benaming voor iemand die een staatsgreep wil plegen. Eisers jongere broertje heeft de oproep in ontvangst genomen waarbij gezegd werd dat eiser beter niks negatiefs over de regering kon zeggen. Eiser is direct na de oproep gestopt met studeren. Eiser heeft zich sinds de oproep onder andere verborgen gehouden in het huis van zijn tante, in het huis van zijn opa en bij vrienden.
6.3.
Eiser heeft verklaard dat er in elke wijk een persoon van het CPC is die zich bezig houdt met het verzamelen van informatie voor de regering van Daniël Ortega en dat deze persoon steeds bij het huis waar eiser woonde kwam en naar hem vroeg. Ook kwamen er volgens eiser regelmatig politieagenten en paramilitairen op motoren voor het huis, wat ook gebeurde in [datum] toen zijn oom een vergelijkbare oproep kreeg. Eiser heeft in Nicaragua geholpen bij demonstraties in [datum], door water en eten uit te delen en heeft zich in Nederland aangesloten bij SOS Nicaragua Hollanda. Bij deze organisatie is eiser actief door middel van demonstraties voor gerechtigheid voor Nicaragua en hij post filmpjes/foto’s op sociale media. Eiser ziet zichzelf als een activist en protesteert naar eigen zeggen voor gerechtigheid en een vrij Nicaragua. Ook eisers oom, zijn jongere broertje en zusje zijn actief bij deze organisatie. Eiser stelt dat hij, omdat hij niet is verschenen vanwege de oproep die hij heeft ontvangen, niet zal worden binnengelaten indien hij moet terugkeren naar Nicaragua en hij is bang om vermoord te worden.
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
2. Oproep politie
3. Politieke activiteiten in Nederland
Het voornemen7.1. Dat eiser uit Nicaragua komt, is volgens de staatssecretaris op zichzelf niet genoeg om een vluchteling te zijn. De algehele situatie in Nicaragua is niet zodanig dat asielzoekers uit dat land zonder meer als vluchteling zijn aan te merken. Eiser dient daarom aannemelijk te maken dat er voor hem persoonlijk betreffende feiten en omstandigheden bestaan die zijn vrees voor vervolging rechtvaardigen. De staatssecretaris acht niet aannemelijk dat de oproep van de politie verband houdt met politiek activisme. De verklaringen van eisers jongere broertje over de uitreiking van de oproep zorgen volgens de staatssecretaris er ook niet voor dat het verband tussen de oproep alsnog aannemelijk is. Dat eisers oom een vergelijkbare oproep heeft gekregen maakt dat niet anders, omdat eisers oom naast de dagvaarding aanvullende zaken naar voren heeft gebracht. Uit algemene landeninformatie volgt daarnaast dat personen zonder arrestatiebevel worden gearresteerd in Nicaragua. Deze informatie staaft de verklaring van eiser dan ook niet, nu eiser een oproep heeft ontvangen om zich twee maanden later te melden op het politiebureau. Het verband tussen de oproep en de politieke activiteiten van eisers familieleden, evenals zijn incidentele steun daaraan, wordt volgens de staatssecretaris ook minder aannemelijk door het tijdsverloop. Er zijn namelijk vier jaren verstreken tussen eisers hulp bij demonstraties in [datum] en de oproep in [datum]. In de tussentijd heeft eiser Nicaragua in [datum] probleemloos verlaten en is hij in [datum] legaal en probleemloos teruggekeerd. Dit doet volgens de staatssecretaris afbreuk aan eisers vrees voor de autoriteiten op basis van de oproep.
7.2.
Ook uit eisers handelen blijkt volgens de staatssecretaris niet dat hij vreest voor de autoriteiten. Zo is eiser vertrokken na het verstrijken van de termijn om zich te melden bij het politiebureau, heeft hij een paspoort aangevraagd en het land op legale wijze verlaten. Het mag volgens de staatssecretaris van eiser worden verwacht dat hij niet het risico neemt om zich te melden bij de autoriteiten voor de aanvraag van documenten en een legale uitreis als hij stelt te vrezen voor diezelfde autoriteiten. Ook uit het handelen van de Nicaraguaanse autoriteiten, blijkt niet dat eiser te vrezen heeft. Eiser is geen actieve opposant en kan daarom niet als activist worden aangemerkt. Het feit dat eisers familie activistisch is, betekent niet dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging bij terugkeer. Uit algemene landeninformatie blijkt niet dat familieleden van opposanten stelselmatig vervolgd worden en eiser heeft zijn vrees niet aannemelijk gemaakt door persoonlijke omstandigheden. Ook het feit dat eiser in Nederland politiek actief is, maakt niet dat hij in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten van Nicaragua. Conform nieuwe jurisprudentie van het Hof van Justitie hoeft eiser geen fundamentele politieke overtuiging meer te hebben, aangenomen wordt dat hij een politieke overtuiging heeft en het is geloofwaardig geacht dat hij deze uitdraagt door deel te nemen aan demonstraties. Het is volgens de staatssecretaris echter niet aannemelijk dat eiser als niet organiserend lid bij een demonstratie, een gegronde vrees heeft voor vervolging bij terugkeer.
Het bestreden besluit
7.3.
In zijn zienswijze heeft eiser aangevoerd dat sprake is van een motiveringsgebrek, nu de staatssecretaris niet als relevant element heeft aangemerkt dat eiser familie is van actieve politieke opposanten. De staatssecretaris heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat het voor de volledigheid misschien beter was geweest om dit als losstaand element te beoordelen, maar dat alle relevante feiten zijn meegewogen in de beoordeling. De staatssecretaris overweegt dat de geloofwaardig geachte verklaringen, de overgelegde oproep en de geloofwaardige activiteiten van zijn familieleden, ook samen gezien, niet maken dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer risico’s loopt. De staatssecretaris handhaaft de stelling dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat een verband bestaat tussen de ontvangen oproep en politiek activisme. Aangezien de meeste arrestaties zonder een arrestatiebevel plaatsvinden is het ook minder aannemelijk dat eiser een oproep heeft ontvangen naar aanleiding van politiek activisme. Eiser is geen actieve opposant, zodat hij niet als activist beschouwd kan worden en uit het rapport van US Department of State [5] blijkt dat arrestaties gericht zijn op mensenrechtenbeschermers, journalisten, burgerrechtenorganisaties en activisten. Eiser valt niet onder een van deze groepen. De staatssecretaris heeft vervolgens aan eiser tegengeworpen dat niet is gebleken dat eiser wordt gezocht door de Nicaraguaanse autoriteiten omdat hij familielid is van een politiek activist. De categorie ‘m’ zoals deze genoemd wordt in het UNHCR-rapport [6] is niet van toepassing op eisers persoonlijke situatie. De opmerking die bij de uitreiking van de oproep aan eisers jongere broertje is gedaan, is volgens de staatssecretaris algemeen van aard en hoeft niets te maken te hebben met de oproep. Het is een waarschuwing dat eiser zich moet gedragen en het weegt minder zwaar dan de andere argumenten. Dat eiser een oproep heeft ontvangen, maakt niet dat eiser onder negatieve aandacht staat van de autoriteiten.
7.4.
Eiser heeft volgens de staatssecretaris niet onderbouwd met documenten dat hij is gestopt met zijn studie. Er is volgens de staatssecretaris nog steeds geen indicatie waarom ook eisers broertje moest vertrekken en waarom eiser op hem moest wachten. Eisers paspoort is gestolen in Costa Rica en om te reizen had hij een nieuwe nodig en heeft dit paspoort zonder problemen kunnen aanvragen bij de autoriteiten waar hij voor stelt te vrezen. Indien er sprake was van vrees voor de autoriteiten is elk contact moment met de autoriteiten een risico, aldus de staatssecretaris. Wanneer eiser daadwerkelijk gezocht zou worden zou hij met zijn uitreis na [datum] een groter risico lopen dan wanneer hij eerder was vertrokken.
7.5.
Het wordt door de staatssecretaris niet ontkend dat familieleden van opposanten te maken kunnen krijgen met intimidatie en geweld. Uit algemene landeninformatie blijkt echter niet dat familieleden van opposanten stelselmatig vervolgd worden, waardoor niet op voorhand aan te nemen is dat eiser te vrezen heeft voor vervolging. Het is aan eiser om die vrees aannemelijk te maken. Dat in het rapport van US Department of State staat dat er problemen met mensenrechten zijn en dat familieleden bestraft worden omdat een ander lid een vermeende overtreding heeft begaan wordt niet ontkend, maar zegt niets over eisers persoonlijke situatie. Omdat eiser niet nader heeft uitgelegd waarom in zijn geval wel sprake zou zijn van een gegronde vrees als gevolg van zijn activistische familie, wordt het voornemen gehandhaafd. Dat eiser familie is van een opposant is weliswaar een risico indicatie, maar omdat hij nog ruim drie jaar na het vertrek van zijn oom zonder problemen in Nicaragua heeft kunnen verblijven, duidt dit erop dat hij niet in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten. Eiser heeft niet nader onderbouwd waaruit blijkt dat zijn moeder en tante worden gezocht door de autoriteiten.
7.6.
In het voornemen is reeds erkend dat eiser in geringe mate politieke activiteiten heeft ontplooid. Eisers activiteiten zoals helpen bij een protestactie, het demonstreren in Nederland en zijn uitspraak in een filmpje op Facebook zijn niet van dien aard dat hij als politiek opponent of als activist kan worden aangemerkt. Het is niet aannemelijk dat de autoriteiten op de hoogte zijn van eisers activiteiten en hem monitoren. Er is wat betreft Nicaragua geen specifiek land gebonden beleid waarin meer aandacht wordt gevraagd voor bepaalde groepen. Een enkele verwijzing door eiser naar landeninformatie waaruit blijkt dat critici en opposanten in de gaten kunnen worden gehouden, is volgens de staatssecretaris niet voldoende. Eiser dient op individueel niveau aannemelijk te maken dat hij in de negatieve aandacht staat van de autoriteiten en problemen krijgt bij terugkeer.
De gronden van beroep
8. Eiser voert -samengevat weergegeven- aan dat de staatssecretaris bij de beoordeling ten onrechte niet als element heeft meegenomen dat eiser familie is van actieve politieke opposanten, te weten zijn oom, tante en moeder. Voor zover de staatssecretaris zich op het standpunt stelt dat er daarentegen wel op juiste wijze inhoudelijk over dit punt is geoordeeld, betwist eiser dit. Uit algemene bronnen blijkt ook dat in Nicaragua gezinsleden en kinderen van door de overheid gezochte leden van de oppositie worden opgepakt om deze leden als het ware te dwingen terug te keren. Eiser verwijst in dat kader op een rapport van de UNHCR van januari 2023. [7]
8.1.
Eiser heeft een oproep van de politie gekregen, die vergelijkbaar is met de oproep die zijn oom heeft gehad en bij de ontvangst van die oproep is tegen zijn broer gezegd dat hij beter niks tegen de regering kon zeggen. Dit is een indicatie dat eiser kennelijk iets had gedaan dat de overheid niet beviel. De staatssecretaris lijkt ten onrechte van eiser te verlangen dat hij bewijst dat hij omwille van zijn politieke activiteiten, dan wel het behoren tot een oppositie-familie, dan wel een combinatie daarvan is opgeroepen, in plaats van dat hij dat aannemelijk moet maken.
8.2.
Voorts schiet de beoordeling van de zwaarwegendheid bij het derde element tekort. Eiser is in Nederland politiek actief geworden en lid van de oppositiepartij SOS Nicaragua Hollanda en hij verricht in dat kader ook geloofwaardig geachte activiteiten. Uit landeninformatie volgt dat dit door de autoriteiten in Nicaragua niet getolereerd wordt en dat actief wordt gezocht naar opposanten, niet alleen in het land zelf maar ook op internet en in het buitenland. Het is een reëel risico dat eiser wordt herkend als opposant. Dat enkel belangrijke politieke opposanten voor vervolging hebben te vrezen, is in strijd met de overgelegde landen informatie.
8.3.
Eiser stelt dat zijn relaas ten onrechte niet in onderlinge samenhang is beoordeeld, maar dat alle elementen apart zijn bekeken. Hij heeft een verklaring overgelegd van dr. Julienne Weegels [8] , waarin een analyse wordt gemaakt van de risico’s die eiser, zijn broertje en zijn zusje lopen bij terugkeer naar Nicaragua. Daarin wordt geconcludeerd dat bij terugkeer naar Nicaragua moet worden gevreesd voor vervolging of een reëel risico op mensenrechtenschendingen.
8.4.
Voorts betwist eiser dat hij niet in aanmerking komt voor een afgeleide verblijfsvergunning asiel. Voor zover in het bestreden besluit staat dat eiser niet binnen drie maanden na de vergunningverlening aan zijn oom is ingereisd, wordt er op gewezen dat de termijn van drie maanden is gesauveerd en dat in het bestreden besluit staat dat eisers oom een aanvraag nareis voor hem heeft ingediend. De staatssecretaris heeft verder erkend dat bij de beoordeling van aanspraak op een reguliere vergunning op grond van family-life de belangenafweging niet correct is verricht. Eiser stelt dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken in te dienen en dat ten onrechte een zwaarwegend economisch belang in het nadeel van eiser is meegewogen.
9. De rechtbank overweegt als volgt.
9.1.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser uit Nicaragua komt en de relevante elementen van zijn asielrelaas door de staatssecretaris allemaal geloofwaardig zijn geacht. Daarnaast heeft de staatssecretaris, desgevraagd ter zitting, bevestigd dat de verklaringen van eiser, voor zover die niet zien op de vrees voor vervolging, ook geloofwaardig zijn, waaronder ook begrepen de verklaringen van eiser over uitlatingen die hij heeft gedaan op de universiteit, de mededeling die aan zijn broertje bij de uitreiking van de oproep van de politie is gedaan om aldaar te verschijnen, alsmede het feit dat eiser familie is van politieke opposanten, te weten zijn oom, zijn tante en zijn moeder. Tevens heeft de staatssecretaris de politieke overtuiging van eiser en de politieke overtuiging van zijn jongere broertje en zusje geloofwaardig geacht.
9.2.
De kern van de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris is gelegen in het standpunt van de staatssecretaris dat de verklaringen van eiser onvoldoende individueel zijn om op basis daarvan een vrees voor vervolging aan te nemen. Ter zitting heeft de staatssecretaris aangegeven dat de zaak is beoordeeld langs de lat van de integrale beoordeling, zoals neergelegd in de werkinstructie 2014/10. De rechtbank overweegt in dit verband dat bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de vermoedens het realiteitsgehalte van de aan de geloofwaardige elementen ontleende vermoedens moet worden beoordeeld. Daarbij moet worden bekeken of de vermoedens van de vreemdeling over wat hem bij terugkeer te wachten staat, een aannemelijk gevolg zijn van de geloofwaardige relevante elementen, afgezet tegen wat bekend is over de situatie in het land van herkomst uit objectieve bronnen. Deze samenhang tussen de geloofwaardige relevante elementen en de daaruit volgende risico’s bij terugkeer, moeten volgens een redelijke mate van waarschijnlijkheid aannemelijk gemaakt worden.
9.3.
De rechtbank overweegt voorts dat voor zover de staatssecretaris heeft aangevoerd ter zitting dat het rapport van dr. Weegels (zie noot 8) in deze procedure buiten beschouwing moet blijven bij de beoordeling nu het hier volgens de staatssecretaris geen rapport van een onafhankelijk deskundige betreft, volgt de rechtbank de staatssecretaris daarin niet. Het staat eiser vrij rapporten van derden in te brengen teneinde zijn stelling te onderbouwen. Dat het hier een rapport van een zogenaamde partij-deskundige betreft betekent niet dat dit rapport buiten beschouwing moet blijven, noch dat daarom aan de inhoud daarvan geen enkele waarde toe kan komen.
9.4.
Voorts blijkt uit openbare bronnen – voor zover thans van belang - het volgende:
Individuals Opposing and those perceived as Opposing the National Government.
Within the current context of political polarization and repression, a wide range of activities can lead to the imputation of a political opinion of opposition to the national government. The actual or imputed political opinions may pertain to events that occurred in 2018 as well as more recent events.
Groups of people subject to an intensifying campaign of politically motivated harassment and violence by the authorities, paramilitary and government supporters, as described above under Chapter II, are reported to include:
(…)
g. Other persons perceived or suspected of opposing the national government, including people who aided and supported the demonstrators, such as health personal and firemen rendering assistance to people injured by security forces, and people providing shelter, food and transportation to the demonstrators, including leaders of the Catholic Church;
(…)
m. Family members, including children and relatives of all profiles.
45. From 2022 to the date of writing of this report, an increasingly large group of people were victimized for expressing critical positions, including in social networks, or for being active in organizations and social movements, including people of faith and members of the Catholic Church, and relatives of political opponents or of victims of human rights violations and abuses. The cancellation of the legal status of hundreds of civil society organizations was part of this dynamic. [9]
en
Findings:
14. he Group further examined the violations and abuses targeting specific groups: university students and faculty members (…)
18. The authorities have also extended the persecution to Nicaraguans abroad, banning them from entering the country, depriving them of their nationality and legal identity. Denying them access to official documentation and consular support, preventing family reunification, especially with children (..)
d. Violations of the human rights of relatives
43. The Group has documented the targeting of individuals for the sole reason of their family ties with primary targets of the authorities. (…)
44. Children have been discriminated against, otherwise targeted or deliberately affected in their rights, because of the status, activities or opinions expressed by their parents or other family members, in contravention of the Convention on the Rights of the Child.
(…)
D. Profiles of victims targeted since April 2018
(…)
University students, faculty members and other university staff.
(…)
VII Conclusions and recommendations
(…)
109. Family members of victims of human rights violations have themselves been victimized solely on the basis of being related to real or perceived government opponents. Such violations by association are especially serious when they affect children.
(…)
111 (…) There are no longer any autonomous institutions in the university sector of Nicaragua. The authorities have suppressed any organized movements and critical voices from university students and faculty members. (…) [10]
9.5.
De rechtbank constateert verder dat hoewel de staatssecretaris ter zitting heeft laten weten dat hij de verklaringen van eiser omtrent de uitlatingen die hij als student op de universiteit heeft gedaan naar aanleiding van de verkiezingen in [datum], geloofwaardig heeft geacht, evenals het feit dat de staatssecretaris geloofwaardig acht dat eisers jongere broertje, toen hij de oproep voor eiser kreeg van de politie, de mededeling toegevoegd kreeg dat eiser beter kon uitkijken wat hij over de regering zei. De staatssecretaris heeft deze verklaringen van eiser – ondanks het feit dat ze geloofwaardig zijn geacht – ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling van de gegrondheid van de vrees voor vervolging. Het is de rechtbank opgevallen, hetgeen ook ter zitting met partijen is besproken, dat op de betreffende oproep van de politie niet alleen eisers naam en woonadres, maar ook de universiteit staat genoemd waar eiser aan studeerde. Tevens staat in die oproep dat er een onderzoek plaatsvindt. Daarnaast blijkt uit de hiervoor genoemde bronnen, zie bijvoorbeeld punt 14 van het Report of the Group of Human Rights Experts on Nicaragua en onder D, Profiles of victims targeted since April 2018, dat studenten aan de universiteit een speciale “target” groep zijn. Ook dr. Weegels refereert hieraan in haar rapport. In het licht hiervan heeft de staatssecretaris zich niet goed gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de vrees voor vervolging door eiser niet persoonlijk is gemaakt. Eiser heeft immers een aan hem gerichte oproep van de politie overgelegd. Daarbij is ook verwezen naar de universiteit.
9.6.
De rechtbank overweegt dat voor zover de staatssecretaris aangeeft dat er met Costa Rica controlepunten langs de landsgrenzen zijn, dit de uitreis betreft van eiser naar Costa Rica. Dit is een situatie die is gelegen voor de oproep in [datum], namelijk reeds in [datum]. Eiser heeft verklaard dat hij uiteindelijk naar aanleiding van de oproep via Panama het land heeft verlaten. Daarnaast merkt de rechtbank op dat eiser in de zienswijze heeft gewezen op een aantal erkende politieke en met naam genoemde vluchtelingen die wel een verblijfsvergunning hebben gekregen en die langs dezelfde weg zijn uit gereisd. De staatssecretaris is niet op deze stellingen ingegaan. De rechtbank constateert dat ook in het rapport van dr. Weegels er aan wordt gerefereerd dat uitreizen op die wijze wel mogelijk is en dat het kan zijn eiser daarbij geen problemen heeft ondervonden. Volgens de staatssecretaris is deze uitreis gelet op het risico dat eiser loopt echter minder geloofwaardig. De rechtbank leidt daaruit af dat ook volgens de staatssecretaris het feit dat eiser op die manier het land heeft verlaten, op zichzelf niet ongeloofwaardig is.
9.7.
Eiser heeft voorts aangevoerd dat ten onrechte niet als element is opgenomen dat hij familie is van politieke opposanten. De staatssecretaris heeft desgevraagd ter zitting erkend dat geloofwaardig is dat de familieleden van eiser, te weten zijn oom, zijn moeder en zijn tante, politieke opposanten zijn in Nicaragua. De staatssecretaris stelt zich echter op het standpunt dat dit gegeven weliswaar niet als element als zodanig is aangemerkt, maar wel in de beoordeling is betrokken. De rechtbank constateert dat de staatssecretaris in de beoordeling uitsluitend de situatie van eisers oom heeft meegenomen en heeft geoordeeld dat het feit dat zijn oom als politiek opposant moet worden beschouwd, niet met zich brengt dat eisers vrees voor vervolging gerechtvaardigd is. De staatssecretaris legt hieraan ten grondslag dat uit de landeninformatie niet is gebleken van stelselmatige vervolging van familieleden van opposanten en dat deze algemene landeninformatie niets zegt over eisers persoonlijke situatie. De rechtbank stelt daarbij in de eerste plaats vast dat in het bestreden besluit alleen eisers oom is betrokken en dat daarbij is overwogen dat de oom in [datum] het land heeft verlaten, waarna het leven is voortgezet en dat niet gebleken is dat de oom ook pleegouder van eiser is.
9.8.
De rechtbank stelt daarbij verder vast dat niet is ingegaan op de geloofwaardig geachte verklaring van eiser dat ook zijn moeder en zijn tante politieke opposanten zijn. Voor zover de staatssecretaris heeft aangevoerd dat niet aannemelijk is dat eiser heeft te vrezen voor vervolging, is daarbij onvoldoende acht geslagen op het feit dat eiser een oproep heeft gekregen van de politie om te verschijnen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat bij de beoordeling onvoldoende is meegenomen wat in openbare bronnen zoals hiervoor genoemd is opgenomen over familieleden van opposanten, zie in dit verband bijvoorbeeld punt ‘m’ uit het rapport genoemd in noot 9, punten 43 onder ‘d’, 44, 109 en 111 uit het rapport genoemd in noot 10 en ook dat dit onvoldoende is beoordeeld in het licht van de onder rechtsoverweging 9.2 genoemde toets. De enkele overweging van de staatssecretaris dat er geen sprake is van een stelselmatige vervolging van familieleden voldoet gelet op het vorenstaande niet.
9.9.
Voorts staat vast dat dat de staatssecretaris heeft aangenomen dat er bij eiser – evenals bij zijn broertje en zusje - sprake is van een politieke overtuiging. Als eenmaal is vastgesteld dat sprake is van een geloofwaardige politieke overtuiging, dient te worden beoordeeld of er sprake is van een gegronde vrees voor vervolging wegens die politieke overtuiging. Die beoordeling dient op individuele basis te worden verricht. Daarbij dient onder andere de sterkte van de overtuiging die de vreemdeling stelt te hebben en die eventuele activiteiten die hij heeft verricht om de overtuiging te uiten, bij de beoordeling te worden betrokken. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 17 januari 2024 [11] voorts nog overwogen dat in het kader van de zwaarwegendheid onderzocht dient te worden of en zo ja op welke manier de vreemdeling de politieke overtuiging wenst te uiten in het geval van terugkeer naar het land van herkomst en wat daarvan de gevolgen zouden zijn. Dat de staatssecretaris deze toets heeft uitgevoerd, is de rechtbank niet gebleken.
10. De rechtbank komt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, reeds hierom tot het oordeel dat het beroep gegrond is omdat het besluit niet berust op een deugdelijke motivering. Hetgeen overigens nog in beroep is aangevoerd, behoeft thans dan ook geen verdere bespreking meer. De rechtbank vernietigt het besluit wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb. Dit betekent dat eiser in beroep gelijk krijgt en dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
11. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening moet houden met deze uitspraak.
12. Omdat het beroep in zijn geheel gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt, gelet op hetgeen eerder onder 4.3 is overwogen, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 1.750,- (1 punt het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor het overige gegrond;
- vernietigt het besluit van 18 maart 2024;
- draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Gebaseerd op artikel 30b, eerste lid, onder g, van de Vreemdelingenwet 2000
2.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden
3.Algemene wet bestuursrecht
5.US Department of State, Country report on Human rights practices Nicaragua 2022
6.UNHCR, International protection considerations with regard to people fleeing Nicaragua, januari 2023
7.UNHCR, International protection considerations with regard to people fleeing Nicaragua, januari 2023
8.Dr. Julienne Weegels, Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns-Amerika, 8 april 2024
9.UNHCR, International protection considerations with regard to people fleeing Nicaragua, januari 2023
10.Report of the Group of Human Rights Experts on Nicaragua, A/HCR/55/27, 15 maart 2024