ECLI:NL:RBDHA:2024:8569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
24.1801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en toepassing van de Dublinverordening met betrekking tot mantelzorgsituatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 23 april 2024 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 27 mei 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die van onevenredige hardheid getuigen, zoals bedoeld in artikel 17 van de Dublinverordening. Eiseres voerde aan dat de overdracht aan Frankrijk haar en haar moeder zou scheiden, wat ernstige gevolgen zou hebben voor de gezondheid van haar moeder, die afhankelijk is van eiseres als mantelzorger. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de bijzondere omstandigheden van de situatie van eiseres en haar moeder niet in zijn overwegingen heeft meegenomen.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen de wettelijke termijn een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.750,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18010

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. B.H. Werink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

(gemachtigde: mr. P. Zijlstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 23 april 2024 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaksnummer NL24.18011, op 27 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, mevrouw V. Nakiyaga als tolk (tolknummer [nummer]) en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsgronden van eiser slagen en verklaart het beroep gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
5. Eiseres doet een beroep op artikel 17 van de Dublinverordening en voert aan dat overdracht aan Frankrijk in haar situatie onevenredig hard is, omdat zij en haar moeder hierdoor ten onrechte van elkaar worden verwijderd. Volgens eiseres is de Dublinverordening niet zo bedoeld, en mag het gevolg van de verordening niet zijn dat gezinsleden van elkaar worden gescheiden. Hier voegt eiseres aan toe dat haar moeder ernstige gezondheidsproblemen heeft. Hiertoe overlegt zij een verklaring van een psycholoog en een medisch dossier van haar moeder. Haar moeder heeft TBC, HIV en mogelijk ook baarmoederhalskanker. Eiseres fungeert als mantelzorger en ondersteunt haar moeder in het dagelijks leven. Uit de verklaring van de psycholoog volgt dat de steun van eiseres voor haar moeder van groot belang is. Er is vrees voor suïcidaliteit en in ieder geval decompensatie bij moeder als zij wordt gescheiden van eiseres. Voor haar dagelijks functioneren en haar mentale stabiliteit is moeder afhankelijk van eiseres.
6. Voor zover het gaat om het beroep van eiseres op de hardheidsclausule van artikel 17 van de Dublinverordening overweegt de staatssecretaris dat eiseres niet is geslaagd in het aannemelijk maken van bijzondere, individuele omstandigheden. Ze heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar aanwezigheid in Nederland noodzakelijk is. Volgens verweerder is niet aangetoond dat de geestelijke steun niet op afstand kan worden verleend, dan wel dat moeder en dochter door de overdracht voor altijd gescheiden zullen blijven. Verweerder merkt nog op dat de overdracht niet per definitie inhoudt dat moeder en dochter permanent worden gescheiden, en verwijst hierbij naar de Afdelingsuitspraak van 1 april 2020 [1] waarin staat dat de Dublinverordening niet bedoeld is voor gezinshereniging, en dat hiervoor een reguliere aanvraag kan worden gedaan. De staatssecretaris merkt daarbij op de Dublinverordening is bedoeld om familie- en gezinsleden zoveel mogelijk bij elkaar te houden, maar dat het niet is bedoeld als route waarlangs op reguliere gronden verblijf bij een familie- of gezinslid in Nederland kan worden verkregen.
7. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat geen sprake is van individuele, bijzondere omstandigheden die van een onevenredige hardheid getuigen, als bedoeld in artikel 17 van de Dublinverordening en overweegt daartoe het volgende.
8. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat de Dublinverordening is bedoeld om familie- en gezinsleden zoveel mogelijk bij elkaar te houden. Vast staat dat eiseres en haar moeder samen hebben gereisd, samen met een visum Frankrijk zijn binnengekomen en vanuit daar samen naar Nederland zijn gekomen. Verder heeft de staatssecretaris desgevraagd op zitting naar voren gebracht dat de moeder van eiseres niet door Frankrijk wordt teruggenomen, omdat de staatssecretaris in die procedure niet tijdig de relevante stukken had aangeleverd. Vanwege de handelwijze van de staatssecretaris is de moeder van eiseres opgenomen in de asielprocedure in Nederland en raakt eiseres gescheiden van haar moeder. De rechtbank is van oordeel dat deze handelwijze eiseres niet valt aan te rekenen en dat dit een bijzondere, individuele omstandigheid betreft waarmee de staatssecretaris in zijn weging in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening zwaarwegende betekenis had moeten toekennen. De staatssecretaris heeft dit echter ten onrechte niet gedaan. De rechtbank is verder van oordeel dat de staatssecretaris, mede gelet op de objectieve rapportage van de psycholoog, ook in de psychische en fysieke omstandigheden van de moeder van eiseres en de daarmee verband houdende afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar moeder, zoals omschreven in het rapport van de psycholoog en onder rechtsoverweging 5, een zwaarwegende bijzondere, individuele omstandigheid had moeten aannemen. Gezien de voorgaande zwaarwegende individuele, bijzondere omstandigheden heeft de staatssecretaris niet deugdelijk gemotiveerd dat geen sprake is van onevenredige hardheid als bedoeld in zijn beleid aangaande de toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris hierin aanleiding had moeten zien om wel van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 17 van de Dublinverordening gebruik te maken en net als de asielaanvraag van haar moeder, ook de asielaanvraag van eiseres in de Nederlandse asielprocedure te behandelen.

Conclusie en gevolgen

9. Gelet op het voorgaande verklaart de rechtbank het beroep gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd. Dit betekent dat de staatssecretaris eiseres niet mag overdragen aan Frankrijk.
10. De staatssecretaris zal binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn die geldt voor de inhoudelijke beoordeling van een asielaanvraag een nieuw besluit moeten nemen op de aanvraag van eiseres met inachtneming van deze uitspraak.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de staatssecretaris op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.