Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 20 juni 2023 de aanvraag van verzoeker om een machtiging tot voorlopig verblijf niet in behandeling had genomen. Na het indienen van bezwaar heeft verzoeker op 9 april 2024 het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de voorzieningenrechter het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de voorzieningenrechter stelt vast dat er in dit geval geen sprake is van tegemoetkomen, omdat het bestuursorgaan zijn standpunt niet zodanig heeft herzien dat het oorspronkelijke besluit als onrechtmatig wordt erkend.
De voorzieningenrechter concludeert dat de gegrondverklaring van het bezwaar berust op feiten en omstandigheden die zich na het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening hebben voorgedaan. Verzoeker heeft op 24 maart 2024 een vergunning gekregen, wat betekent dat hij aan alle voorwaarden voldeed voor de gevraagde verblijfsvergunning. Aangezien het bestuursorgaan niet tegemoet is gekomen aan het bezwaar van verzoeker, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.